Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.
1 april 2014.
Ouders die de onderneming van hun kind financieel ondersteunen, kunnen de bedragen die zij hebben kwijtgescholden als ongebruikelijke terbeschikkingstelling van vermogensbestanddelen in mindering brengen in hun aangifte IB. Die kwijtschelding was noodzakelijk om kapitaal van de bank te krijgen.
In 2003 start een zoon vanuit zijn ouderlijk huis met een eenmanszaak. In 2009 wordt een bv opgericht uit een samenwerkingsverband tussen een adviesbureau en de eenmanszaak. De ouders van de ondernemer hebben in de jaren 2003 tot en met 2011 in rekening-courant gelden verstrekt aan de onderneming van hun zoon, omdat hij over onvoldoende kapitaal beschikte en banken de onderneming niet wilden financieren. Hiervoor hebben de ouders hun spaargeld gebruikt en een persoonlijke lening afgesloten. Voor de geldverstrekkingen zijn geen overeenkomsten opgesteld. Omdat de onderneming verlies lijdt, is de samenwerking met het adviesbureau aangegaan. Om kapitaal van de bank te krijgen wordt door de bank en het adviesbureau de eis gesteld dat de ouders de rekening-courantverhouding met hun zoon afbouwen door middel van schenkingen. Terugbetaling door de zoon is niet haalbaar. De ouders en hun zoon hebben daarom in een overeenkomst van 17 maart 2009 vastgelegd dat de ouders per 31 december 2008 een bedrag van € 25.859 aan hun zoon schenken en per 11 maart 2009 een bedrag van € 44.141. Met deze bedragen wordt de bestaande rekening-courantschuld tussen de ouders en hun zoon verrekend. Voor deze schenkingen is aangifte schenkingsrecht gedaan. In de IB-aangifte 2009 hebben de ouders een bedrag van € 46.984 aangemerkt als verlies op beleggingen in durfkapitaal. De inspecteur heeft de aangifte op dit punt gecorrigeerd. Voor de rechtbank staat niet ter discussie dat er geen sprake is van durfkapitaal. Volgens de inspecteur kunnen de schenkingen echter niet worden aangemerkt als vermogensbestanddelen, die ter beschikking zijn gesteld aan een verbonden persoon, die de vermogensbestanddelen gebruikt om daar belastbare winst uit onderneming mee te behalen. Volgens de inspecteur zijn de geldverstrekkingen als schenkingen verwerkt in de administratie van de onderneming van de zoon en zijn aangiften schenkingsrecht gedaan. Het was niet de bedoeling dat de bedragen werden terugbetaald. Volgens de vader is het echter altijd de bedoeling geweest dat de bedragen zouden worden terugbetaald, zodra de onderneming van zijn zoon beter ging lopen. De rechtbank acht het aannemelijker, dat de verstrekkingen zijn gedaan met de bedoeling om een lening te verstrekken. Vanwege de familieverhoudingen zijn er geen overeenkomsten opgemaakt met terugbetaalverplichtingen en rentevergoedingen.
Ook acht de rechtbank het aannemelijk dat de kwijtscheldingen niet zouden hebben plaatsgevonden als de bank dit niet als voorwaarde had gesteld voor de financiering van het samenwerkingsverband. De geldverstrekkingen kunnen dan ook als leningen worden aangemerkt. Volgens de rechtbank heeft de vader aannemelijk gemaakt, dat sprake is van een ongebruikelijke terbeschikkingstelling. De ouders hebben hun zoon financieel gesteund toen hij geen lening kon krijgen bij een bank. Het was echter onzeker of het geld zou worden terugbetaald. De rechtbank vindt dat er geen sprake is van gebruikelijke transacties en dat de financiële ondersteuning van de ouders kan worden aangemerkt als een ongebruikelijk terbeschikkingstelling van vermogensbestanddelen. Omdat de terbeschikkingstelling in het algemeen ongebruikelijk is, kan het antwoord op de vraag of de overeenkomst maatschappelijk gebruikelijk is in de gegeven familierelatie in het midden blijven. De ouders kunnen de als schenking aangemerkte bedragen in mindering brengen in de aangifte. Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 27-02-2014