Uw boekhouding laten doen?

Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.


Nieuws en actualiteiten

Fiscus mag bij suppletie om machtiging oude FE vragen
Gepubliceerd op: Thursday January 16, 2025

Dient een btw-ondernemer suppletieaangiften in onder vermelding van het btw-nummer van de fiscale eenheid-btw waartoe hij behoorde? Dan moet hij ook zorgen voor een geldige machtiging van die fiscale eenheid.


Een bv exploiteert een digitaal platform, waarop door broadcasters, met wie de bv gebruikersovereenkomsten sluit, livesessies worden aangeboden voor particuliere bezoekers. Vanaf 2016 tot en met 23 april 2019 heeft de bv deel uitgemaakt van een fiscale eenheid (FE) voor de omzetbelasting. Op 1 september 2023 dient de bv suppletieaangiften omzetbelasting in voor de jaren 2016 tot en met 2018. Dit doet zij onder vermelding van het btw-nummer van de FE waartoe zij niet meer behoort. De Belastingdienst heeft deze suppletieaangiften buiten behandeling gesteld. De reden daarvoor was het ontbreken van een toereikende machtiging van de moedermaatschappij van de FE. De bv heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing en een kort geding aangespannen tegen het ministerie van Financiën en de moedermaatschappij. De voorzieningenrechter moet beoordelen of de Belastingdienst in redelijkheid kon eisen dat de bv een machtiging van de moedermaatschappij overlegt voor het indienen van de suppletieaangiften.

Geen zelfstandig recht op teruggave Rechtbank Den Haag oordeelt dat de Belastingdienst in redelijkheid heeft kunnen besluiten de suppletieaangiften buiten behandeling te stellen wegens het ontbreken van een toereikende machtiging. De rechtbank stelt vast dat de bv gedurende de relevante periode deel uitmaakte van de FE waarvan de gedaagde vennootschap de moedermaatschappij was. De Belastingdienst heeft terecht een machtiging van die moedermaatschappij verlangd. De rechtbank verwerpt het betoog van de bv dat zij zelfstandig recht heeft op teruggave van btw over de jaren 2016 tot en met 2018. Verder acht de rechtbank het aannemelijk dat de Belastingdienst niet onvoorwaardelijk heeft erkend dat de bv recht heeft op teruggave van omzetbelasting over deze jaren. Daarom wijst de rechtbank de vorderingen van de bv af. Bovendien moet zij de proceskosten van zowel de Staat als de moedermaatschappij betalen, begroot op € 1.973 per partij.

Bron: Rb. Den Haag 12-09-2024 (gepubl. 06-01-2025).

Afname aantal starters in 2024
Gepubliceerd op: Thursday January 16, 2025

Volgens de Kamer van Koophandel is het aantal starters in 2024 voor het eerst in 10 jaar afgenomen. Op basis van het Handelsregister heeft de KVK bekeken hoeveel de economie in het afgelopen jaar is veranderd.


Samengevat komt het hier op neer:

  • Aantal starters: In 2024 werden 253.823 nieuwe vestigingen ingeschreven, een daling van 8% ten opzichte van 2023. Dit is de eerste daling sinds 2014.

  • Aantal stoppers: Het aantal stoppende vestigingen steeg met 11% naar 163.878.

  • Ingeschreven vestigingen: Op 1 januari 2025 stonden er 2.581.399 vestigingen ingeschreven, een stijging van 3% ten opzichte van het jaar ervoor.

  • Sectoren: De afname van starters en de toename van stoppers zijn vooral zichtbaar in de gezondheidszorg en bouwsector.

  • Demografie: Het aantal nieuwe bedrijven opgericht door in Nederland geboren mensen daalde met 12%, terwijl het aantal starters geboren in het buitenland redelijk stabiel bleef (-3%). In 2024 was 30% van de startende ondernemers in het buitenland geboren.

  • Zzp'ers: Het aantal zzp'ers steeg met 4% naar 1.772.367, hoewel de groei afneemt. Het aantal startende zzp'ers daalde met 9%, terwijl het aantal stoppende zzp'ers met 20% toenam.

  • Faillissementen: Het aantal faillissementen steeg met 34% naar 4.467. De detailhandel had de meeste faillissementen (1.053), gevolgd door zakelijke dienstverlening en horeca.

  • Startersprofielen: In 2024 was 38% van de starters vrouw, en de gemiddelde leeftijd van een startende ondernemer was 34 jaar.

  • Ondernemersprofielen: Op 1 januari 2025 was 62% van de ondernemers man en 38% vrouw, met een gemiddelde leeftijd van 45 jaar.

Bron: KVK Bedrijvendynamiek 15-01-2025.

Door inscannen onleesbare poststempel: tijdig beroepschrift
Gepubliceerd op: Thursday January 16, 2025

Als een poststempel op een beroepschrift onleesbaar wordt door het inscannen door de rechter, mag dat niet voor rekening van de belanghebbende komen.


Een bv heeft voor de tijdvakken 12 oktober 2021 tot en met 11 oktober 2022 en 19 oktober 2021 tot en met 18 oktober 2022 naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting ontvangen. Iedere naheffingsaanslag bedraagt € 440, evenals de verzuimboetes per aanslag. De naheffingsaanslagen en boetes zijn opgelegd omdat met een voertuig uit de bedrijfsvoorraad zonder handelaarskenteken gebruik is gemaakt van de openbare weg. De bv gaat in beroep tegen de naheffingsaanslagen en boetes.

Ontvankelijk beroep Rechtbank Noord-Holland moet eerst beoordelen of het beroep ontvankelijk is. Volgens de inspecteur is het beroepschrift te laat ingediend. Het is namelijk op 6 april 2023 bij de rechtbank binnengekomen, terwijl de uiterste datum 31 maart 2023 was. De poststempel op de envelop is onleesbaar geworden door het inscannen door de rechtbank. Daardoor is niet te bepalen of het beroepschrift tijdig was verzonden. De rechtbank oordeelt dat de bewijsnood niet voor rekening van de bv komt. Daarom moet men ervan uitgaan dat de envelop tijdig is bezorgd. Het beroep is dus ontvankelijk.

Vermindering van verzuimboetes De volgende vraag is of de naheffingsaanslagen en boetes terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd. De bv stelt slechts één fout te hebben gemaakt bij het op naam zetten van de auto. daarom zou de fiscus haar slechts één naheffingsaanslag en boete mogen opleggen. De rechtbank oordeelt echter dat het gebruik van de openbare weg zonder handelaarskenteken op twee afzonderlijke dagen twee afzonderlijke belastbare feiten betreft. Daardoor zijn in beginsel twee naheffingsaanslagen en boetes gerechtvaardigd. Toch halveert de rechtbank de boete vanwege een beleidswijziging. De rechtbank stelt de tweede boete op nihil omdat de bv niet eerder voor een vergelijkbaar verzuim is beboet.

Bron: Rb. Noord-Holland 18-10-2024 (gepubl. 14-01-2025).

Gewone opdrachtgever is geen eigenbouwer
Gepubliceerd op: Wednesday January 15, 2025

De Belastingdienst mag een btw-ondernemer die handelt als een gewone opdrachtgever niet aanmerken als een eigenbouwer.


Een bv houdt zich voornamelijk bezig met de aankoop, renovatie en verkoop van woningen. De renovaties worden uitgevoerd met standaardmaterialen die de bv inkoopt bij een groothandel. Voor de bouwwerkzaamheden schakelt de bv vaste aannemers en een bouwbegeleider in. In de periode 2012-2016 heeft de bv gebruik gemaakt van verschillende aannemers, waaronder drie vennootschappen. Deze drie vennootschappen hebben aanzienlijke bedragen aan omzetbelasting niet hebben aangegeven en onbetaald gelaten. Naar aanleiding van een boekenonderzoek bij een van deze vennootschappen heeft de inspecteur derdenonderzoek gedaan bij de bv. Daarbij heeft de fiscus geconcludeerd dat de bv als eigenbouwer kwalificeert. In dat geval had zij de verleggingsregeling moeten toepassen. De Belastingdienst legt de bv daarom naheffingsaanslagen omzetbelasting en vergrijpboetes op aan de bv.

Bv heeft als gewoon opdrachtgever gehandeld De bv gaat in bezwaar en beroep tegen naheffingsaanslagen en de vergrijpboetes. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur niet heeft aangetoond dat de bv als eigenbouwer kwalificeert. Haar betrokkenheid bij de bouw ging namelijk niet verder dan die van een gewone opdrachtgever. De rechtbank verklaart de beroepen gegrond en vernietigt de naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen. Bovendien kent de rechtbank de bv een vergoeding van immateriële schade toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Bron: Rb. Den Haag 10-12-2024 (gepubl. 07-01-2025).

Vergoeding verblijfskosten binnenlandse en buitenlandse dienstreizen 2025
Gepubliceerd op: Wednesday January 15, 2025

De verblijfskostenvergoedingen zijn tot bepaalde bedragen gericht vrijgesteld. Deze bedragen gelden voor ambtenaren op dienstreis. Dezelfde bedragen zijn ook te gebruiken voor werknemers die wat hun uitgaven betreft vergelijkbaar zijn met ambtenaren op dienstreis.


Werkgevers die meer vergoeden dan deze bedragen, kunnen het bovenmatige deel van de vergoeding tot het loon van de werknemer rekenen of als eindheffingsloon aanwijzen.

Binnenlandse dienstreizen In paragraaf 10.2 van de CAO Rijk staat meer over de vergoedingen voor verblijfskosten binnenland. In onderstaande tabel staan de bedragen die gelden vanaf 1 januari 2025.

Vergoeding

Gericht vrijgesteld

Verblijfskosten

€     7,02

€     6,27

Kleine uitgaven overdag

€   20,95

€   12,54

Logies

€ 152,19

€ 150,55

Ontbijt

€   14,87

€   14,87

Lunch

€    21,40

€    12,51

Avondmaaltijd

€   32,37

€    31,40

Buitenlandse dienstreizen In paragraaf 10.3 van de CAO Rijk staat meer over de vergoedingen voor dienstreizen naar het buitenland. Deze vergoedingen zien op gemaakte kosten voor maaltijden, logies en kleine uitgaven tijdens de dienstreis. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van de tijdelijke verblijfplaats. Deze verblijfskostenvergoedingen zijn gericht vrijgesteld.

Uitzondering Als de kosten van een overnachting niet aannemelijk gemaakt kunnen worden, mag de werkgever volgens deze cao een vergoeding van € 11,34 geven voor maximaal vier overnachtingen per dienstreis. Deze vergoeding is niet gericht vrijgesteld. De werkgever kan dit loon wel als eindheffingsloon aanwijzen.

Relevante informatie

Bedragen CAO Rijk 2024-2025 per 1 januari 2025 (https://www.caorijk.nl/documenten/publicaties/2024/12/20/cao-rijk-2024-2025-versie-met-aanpassingen-en-indexaties-per-1-januari-2025)

Reizen en vergoedingen: 10.2 dienstreizen binnenland (https://www.caorijk.nl/cao-rijk/hoofdstuk-10/dienstreizen-binnenland)

Reizen en vergoedingen: 10.3 dienstreizen buitenland (https://www.caorijk.nl/cao-rijk/hoofdstuk-10/dienstreizen-buitenland)

Tarieflijst verblijfskosten buitenlandse dienstreizen per 1 januari 2025 (https://www.caorijk.nl/cao-rijk/bijlage-6)

Bron: Forum Salaris 07-01-2025.

Aanvraagformulier Expatregeling (30%-regeling) 2025 beschikbaar
Gepubliceerd op: Tuesday January 14, 2025

Het formulier ‘Verzoek loonheffingen Expatregeling (30%-regeling) 2025’ is beschikbaar.


Werkgevers kunnen een werknemer uit het buitenland een onbelaste vergoeding geven voor de extra kosten voor tijdelijk verblijf in Nederland. Werkgevers die de Expatregeling gebruiken mogen zonder nader bewijs maximaal 30% van het loon – inclusief vergoeding – aanwijzen als gericht vrijgestelde vergoeding voor extraterritoriale kosten. Om gebruik te maken van de regeling is toestemming nodig van de Belastingdienst.

Verzoek Expatregeling indienen Werkgevers die vanaf de eerste werkdag gebruikmaken van de Expatregeling moeten het verzoek binnen vier maanden na die dag indienen bij de Belastingdienst. Anders mag de werkgever pas gebruikmaken van de regeling vanaf de eerste dag van de maand waarin het verzoek gedaan wordt. Met dit formulier kan de werkgever ook een aanvraag doen om de regeling voor een nieuwe werknemer toe te passen die bij zijn vorige werkgever de regeling al liet toepassen.

Formulier en bijlagen opsturen Het formulier moet ondertekend worden door de werkgever en werknemer. De Belastingdienst neemt de aanvraag pas in behandeling na ontvangst van alle gegevens. Na ontvangst krijgt de werkgever binnen 8 weken bericht.
Stuur het formulier en bijlagen naar:

Belastingdienst/Kennis- en Expertisecentrum Buitenland

Postbus 2865

6401 DJ Heerlen

Beschikking Als de werknemer in aanmerking komt voor de Expatregeling, ontvangt de werkgever een beschikking met daarin de ingangs- en uiterlijke einddatum van de regeling.
Het formulier Verzoek loonheffingen Expatregeling (30%-regeling) 2025 is te vinden op de internetsite van de Belastingdienst.

Bron: Forum Salaris, 13-01-2025.

Niet opgeven fictieve vervreemding telt als doorschuiving
Gepubliceerd op: Monday January 13, 2025

Neemt men in de IB-aangifte van het overlijdensjaar van een dga geen fictief vervreemdingsvoordeel op? Dan is dit op te vatten als een verzoek om doorschuiving van de ab-claim op de te vererven aandelen.


Een man heeft als gevolg van het overlijden van zijn moeder in 2011 de helft van de aandelen in een vennootschap geërfd. Dit geërfde aandelenbelang kwalificeert als een aanmerkelijk belang. Tussen de man en de Belastingdienst ontstaat een geschil over de fiscale verkrijgingsprijs van de aandelen. De inspecteur stelt de verkrijgingsprijs van de aandelen op de helft van het geplaatst en gestort kapitaal van de vennootschap. Hij komt daarmee uit op een bedrag van € 36.351. De man meent echter dat de verkrijgingsprijs gelijk is aan de waarde in het economisch verkeer op het moment van verkrijging. In dat geval bedraagt de verkrijgingsprijs € 172.920.

Impliciet verzocht om doorschuiving De rechtbank constateert dat in de aangifte IB/PVV 2011 van de moeder impliciet is verzocht om doorschuiven van de verkrijgingsprijs. In die aangifte is namelijk geen (fictieve) vervreemding van het aanmerkelijk belang opgegeven. Daardoor is de verkrijgingsprijs van de moeder doorgeschoven naar de man. De rechtbank verwerpt de stelling van de man dat hij en zijn zus gezamenlijk om doorschuiven hadden moeten verzoeken en dat de vennootschap een materiële onderneming moest drijven. De rechtbank concludeert dat de inspecteur terecht rekening heeft gehouden met een verkrijgingsprijs van € 36.351.

Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 06-01-2025 (gepubl. 09-01-2025).

Loonkostenvoordeel banenafspraak structureel
Gepubliceerd op: Friday January 10, 2025

Het loonkostenvoordeel banenafspraak wordt structureel. Dit schrijft staatssecretaris Nobel in een kabinetsreactie op het rapport ‘Onbeperkt potentieel voor flexibele werkgevers’.


In dit rapport stelde ABN AMRO onlangs dat ongeveer 600.000 mensen met een beperking onnodig langs de zijlijn staan. Het kabinet onderschrijft de noodzaak om goed te kijken naar welke mensen wel en welke mensen niet tot de doelgroep van de banenafspraak behoren. Het kabinet werkt daarom aan een stapsgewijze verbreding van de doelgroep banenafspraak. Met het wetsvoorstel vereenvoudigde banenafspraak dat momenteel in de kamer aanhangig is, voegt het kabinet twee groepen mensen toe aan de banenafspraak. Het gaat om mensen met een Wajong-uitkering die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben en bij een reguliere werkgever werken, en mensen met een IVA-uitkering die werken met loondispensatie. Daarnaast werkt de staatssecretaris aan wetgeving om vergelijkbare mensen in de WW en WIA toe te voegen aan de doelgroep banenafspraak. Ook zal hij in dit wetsvoorstel opnemen dat loonkostensubsidie toegankelijk wordt voor deze groepen.

Knelpunten banenafspraak In de huidige banenafspraak zitten een aantal knelpunten die de staatssecretaris wil oplossen met het wetsvoorstel vereenvoudigde banenafspraak. Het loonkostenvoordeel banenafspraak wordt structureel, en het wordt voor werkgevers eenvoudiger om dat aan te vragen. Daarnaast wordt de huidige quotumheffing (die niet uitvoerbaar is) vervangen door een werkende quotumregeling, en wordt op termijn het onderscheid tussen de sectoren markt en overheid opgeheven zodat meer kansen benut kunnen worden in het gezamenlijk creëren van extra banen.

Bron: Min. SZW 06-01-2025.

Plaatsingspremie profvoetballer deels vrijgesteld
Gepubliceerd op: Friday January 10, 2025

Een profvoetballer ontvangt een plaatsingspremie voor het behalen van de volgende speelronde in een Europees toernooi. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur terecht voor de helft van de premie een tegemoetkoming vanwege dubbele belasting heeft verleend.


Een profvoetballer woont in het buitenland en speelt voor een Nederlandse club die deelneemt aan een Europees toernooi. Hij ontvangt een plaatsingspremie van € 58.824 voor het bereiken van de volgende ronde. De premie wordt gedeeltelijk toegerekend aan wedstrijden in aan het buitenland. Bij Rechtbank Noord-Holland is in geschil welk deel van de plaatsingspremie aan de werkzaamheden in het buitenland moet worden toegerekend en of de inspecteur voor het juiste bedrag voorkoming van dubbele belasting heeft verleend.

Oordeel rechtbank De rechtbank oordeelt dat de plaatsingspremie rechtstreeks moet worden toegerekend aan de wedstrijden in de landen waarin deze zijn gespeeld. Gezien de aard van de vergoeding, wordt de helft van de premie toegerekend aan de uitwedstrijd in het buitenland en de andere helft aan de thuiswedstrijd in Nederland. De rechtbank acht rechtstreekse toerekening de juiste methode en verwerpt de tijdsevenredige toerekening. De inspecteur heeft correct gehandeld door voorkoming van dubbele belasting te verlenen voor de helft van de plaatsingspremie. Het beroep van de profvoetballer wordt ongegrond verklaard.

Bron: Rb. Noord-Holland 04-07-2024 (gepubl. 06-01-2025).

Ruim € 200 miljoen voor bedrijven die milieuvriendelijk investeren in 2025
Gepubliceerd op: Thursday January 09, 2025

Voor 2025 trekt de overheid € 189 miljoen uit voor de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en € 20 miljoen voor de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil). Bedrijven krijgen daarnaast eerder duidelijkheid over hun aanvraag, doordat RVO vanaf 1 januari de bezwaar- en beroepsprocedure overneemt van de Belastingdienst.


Bedrijven maken ieder jaar veel gebruik van de investeringsaftrek. Om zoveel mogelijk bedrijven belastingvoordeel te bieden, is de regeling aangepast:

  • Het maximale jaarlijkse investeringsbedrag waarvoor bedrijven belastingvoordeel kunnen krijgen, is per belastingplichtige voor alle bedrijfsmiddelen verlaagd naar € 25 miljoen. En voor bepaalde bedrijfsmiddelen is dit maximale bedrag lager.

  • Bedrijven kunnen het belastingvoordeel van de MIA\Vamil niet meer combineren met een aantal subsidies voor verkeer en vervoer. Bijvoorbeeld subsidies voor de aanschaf van een uitstootvrije vrachtwagen (AanZet) of private laadinfrastructuur (SPRILA).

  • Voor investeringen in duurzame en circulaire gebouwen zijn de maximale investeringsbedragen en enkele aftrekpercentages voor de MIA verlaagd.

Tijdwinst door snellere duidelijkheid RVO heeft per 1 januari 2025 de bezwaar- en beroepsprocedure van de MIA\Vamil overgenomen van de Belastingdienst. RVO neemt zelf besluiten, waardoor bedrijven eerder duidelijkheid krijgen over de goedkeuring van het belastingvoordeel. Ook kan RVO zo een eventueel bezwaar tegen deze beslissing afhandelen vóór de vaststelling van de belastingaangifte.

Nieuw op de milieulijst Op de Milieulijst staan de bedrijfsmiddelen met het belastingvoordeel. Per 1 januari 2025 krijgen bedrijven bijvoorbeeld ook belastingvoordeel voor:

  • investeringen in grondstoffen- en watergebruik;

    • een inzamel- en het geldretoursysteem voor herbruikbare bekers;

    • een tankinstallatie voor ruitensproeiervloeistof om het gebruik van verpakkingen te verminderen.

  • investeringen in de landbouw, bijvoorbeeld:

    • een desinfectiesysteem voor melkrobots en een onkruidmachine met lasers;

    • nageschakelde technieken als onderdeel van een duurzame stal. Hiervoor kunnen agrariërs onder voorwaarden weer belastingvoordeel krijgen.

  • investeringen in verkeer en vervoer, bijvoorbeeld:

    • een elektrische bakfiets of cargobike met zonnepanelen;

    • een oplaadkluis voor elektrische fietsen, brom- of snorfietsen;

    • een draadloos oplaadpunt voor elektrische fietsen;

    • een elektrisch of waterstof aangedreven locomotief. 

  • investeringen in gebouwen en klimaatadaptatie:

    • een zuiveringsinstallatie voor grijswaterrecycling;

    • gevelimpregnering zonder PFAS en chemicaliën.

Investeringen in voertuigen Voor een aantal voertuigen krijgen bedrijven geen belastingvoordeel meer. Dit geldt voor elektrische bestelauto’s, elektrische motorfietsen, speed-pedelecs, elektrische vorkheftrucks en elektrische taxi’s met negen zitplaatsen of voor rolstoelvervoer. Wel blijft belastingvoordeel mogelijk voor waterstof aangedreven bestelauto’s. Voor bakfietsen zijn de eisen aangepast. In plaats van een minimum investeringsbedrag van € 4.000, moeten deze nu voldoen aan een gewichtseis.

Duurzame gebouwen en klimaatadaptie Om binnen het totale budget voor het belastingvoordeel te blijven, zijn er een aantal wijzigingen voor investeringen in duurzame gebouwen. Bijvoorbeeld:

  • Voor circulaire woningen krijgen bedrijven maximaal € 700 per m2 bruto vloeroppervlakte belastingvoordeel van de MIA.

  • Voor enkele investeringen in duurzame gebouwen is het aftrekpercentage verlaagd van 45% naar 36%.  

  • Voor een gebouwdeel met industriefunctie krijgen bedrijven nog voor maximaal 5.000 m2 bruto vloeroppervlakte belastingvoordeel.

  • Bedrijven mogen duurzame energie-installaties weer als onderdeel van het gebouw meenemen in de berekening van de milieuprestatie.

  • Bij een aanvraag voor een groendak mogen bedrijven ook de kosten van dakisolatie en dakbedekking meenemen.

  • Bedrijven krijgen een hoger belastingvoordeel voor een groen en gezond bedrijventerrein.

Bron: RVO, 30-12-2024.

 

Financieel Administratieve Dienstverlening Op Maat