Uw boekhouding laten doen?

Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.


Nieuws en actualiteiten

Werkelijke rendement tweede woning voor box 3 nihil
Gepubliceerd op: Wednesday December 06, 2023

Een woning die nog moet worden verbouwd of in aanbouw is, kan onder voorwaarden al kwalificeren als eigen woning in de zin van de Wet inkomstenbelasting. Daaronder valt niet de situatie dat men de woning niet betrekt omdat de medische voorzieningen in de omgeving niet toereikend zijn.


Een man woont van 7 september 2015 tot en met 25 oktober 2021 in Duitsland. Vanaf 26 oktober 2021 woont hij in een woning in Nederland. Die woning is op 1 juli 2011 door de man en zijn echtgenote aangekocht. De woning is medio 2013 opgeleverd. Het echtpaar is echter vanwege de betere medische voorzieningen in Duitsland blijven wonen. Na het overlijden van de vrouw, is de man in Nederland komen wonen. In zijn aangiften 2017 en 2018 brengt de man rente van hypothecaire lening in aftrek. De Belastingdienst corrigeert die aangiften. Bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant is het vervolgens de vraag of de woning kwalificeert als eigen woning of behoort tot de grondslag van het inkomen uit sparen en beleggen.

Woning die wordt verbouwd of in aanbouw is In de Wet inkomstenbelasting is ook sprake van een eigen woning als een woning nog moet worden verbouwd of als een woning in aanbouw is. Volgens de rechtbank is deze bepaling opgenomen omdat de woning dan nog niet kan worden betrokken. De woning van de man is in 2013 opgeleverd. Die woning kon toen betrokken worden. De man en zijn echtgenote hebben er bewust voor gekozen om duurzaam in Duitsland te blijven wonen vanwege de betere medische voorzieningen. De woning is geen eigen woning in de zin van de Wet inkomstenbelasting. De rente is niet aftrekbaar.

Werkelijk rendement woning in box 3 Toepassing van de Wet rechtsherstel leidt niet tot een vermindering van de aanslagen. Daarom moet in afwijking van die wet compensatie worden geboden. De rechtbank bepaalt daarom dat de woning alleen voor het daadwerkelijke rendement in de heffing kan worden betrokken. Daarbij laat het criterium ‘werkelijk rendement’ geen ruimte voor enig fictief rendement berekend naar het eigenwoningforfait. Tussen partijen staat vast dat het werkelijke rendement nihil is. De rendementsgrondslag box 3 bedraagt daarom nihil.

Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 10-11-2023 (gepubl. 30-11-2023).

Wettelijk minimumuurloon per 1 januari 2024
Gepubliceerd op: Wednesday December 06, 2023

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de regeling tot aanpassing van het minimumuurloon per 1 januari 2024 gepubliceerd. Het minimumuurloon wordt met 3,73% verhoogd ten opzichte van het uurbedrag dat op 1 juli 2023 gold op basis van een 36-urige werkweek.


Per 1 januari 2024 treedt de door beide Kamers aangenomen Wet invoering minimumuurloon in werking. De invoering van het minimumuurloon is een wijziging in de systematiek van het minimumloon. Vanaf 1 januari 2024 is het verplicht om werknemers per uur minimaal het wettelijke minimumuurloon te betalen. De invoering van het minimumuurloon betekent dat er geen vaste minimum dag-, week- en maandlonen meer voorgeschreven worden door de wet. Per sector kan de omvang van een voltijds dienstverband verschillen (bijvoorbeeld 36, 38 of 40 uur per week).

Het wettelijk minimumuurloon voor werknemers van 21 jaar en ouder bedraagt per 1 januari 2024:

  • per uur: € 13,27;

  • referentiemaandloon.

Het referentiemaandloon van € 2.069,40 (art. 8 lid 1 onderdeel b WML) dient niet langer als basis voor het minimumloon waarop de werknemer uit hoofde van een dienstbetrekking recht heeft. Het referentiemaandloon wordt nog wel gebruikt voor het vaststellen van de hoogte en de indexatie van diverse uitkeringen.

Minimumjeugdlonen

De hiermee corresponderende wettelijke minimumjeugdlonen per 1 januari 2024 zijn:

Leeftijd

Staffeling

Per uur

20 jaar

80%

€ 10,62

19 jaar

60%

€ 7,96

18 jaar

50%

€ 6,64

17 jaar

39,5%

€ 5,24

16 jaar

34,5%

€ 4,58

15 jaar

30%

€ 3,98

Voor werknemers die werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst die is aangegaan in verband met een beroepsbegeleidende leerweg (bbl) gelden alternatieve staffels, die zijn vastgesteld in het Besluit minimumjeugdloon. Voor leerlingen in de bbl in de leeftijd van 15 tot en met 17 jaar en 21 jaar gelden de bovenstaande bedragen. In afwijking van bovenstaande gelden voor leerlingen in de bbl in de leeftijd van 18 tot en met 20 jaar de hiermee corresponderende wettelijke minimumjeugdlonen:

Leeftijd

Staffelingspercentage

Per uur

20 jaar

61,50%

€ 8,16

19 jaar

52,50%

€ 6,97

18 jaar

45,50%

€ 6,04

Bron: Min. SZW 16-10-2023.

Internetconsultatie over risico's blootstelling reprotoxische stoffen
Gepubliceerd op: Tuesday December 05, 2023

Voor blootstelling aan reprotoxische stoffen gaan strengere regels gelden. De EU-richtlijn over stoffen die kanker of schade aan het DNA kunnen veroorzaken gaat ook voor reprotoxische stoffen gelden.


Als werknemers tijdens het werk worden blootgesteld aan zogenaamde reprotoxische stoffen kan dat schadelijke effecten hebben op de voortplanting, het ongeboren kind en/of borstvoeding. De Europese Unie heeft daarom de richtlijn over chemische stoffen aangepast, zodat de strengere regels die al gelden voor stoffen die kanker of schade aan het DNA kunnen veroorzaken, ook gelden voor deze reprotoxische stoffen. Werkgevers moeten meer voorzorgsmaatregelen nemen om hun medewerkers te beschermen tegen de risico’s van deze stoffen. Daarnaast worden EU-grenswaarden vastgesteld voor de stoffen benzeen, nikkelverbindingen en acrylonitril. Nederland is verplicht de richtlijn uit te werken in de nationale regelgeving. Daartoe zijn aanpassingen van het Arbeidsomstandighedenbesluit en de Arbeidsomstandighedenregeling opgesteld.

Op twee punten gaan de aanpassingen verder dan de Europese richtlijn. Ten eerste wordt een bewaartermijn van de registratie van blootstelling door bedrijven aangehouden van de veertig jaar. Dit geldt al voor kankerverwekkende stoffen, maar is langer dan de vijf jaar die de EU-richtlijn aangeeft. Daarmee is het beter mogelijk de gevolgen van blootstelling vast te stellen. Ten tweede gelden voor het werken met reprotoxische stoffen waarvan niet duidelijk is of er een veilig blootstellingsniveau bestaat, dezelfde regels als voor stoffen waarvan het duidelijk is dat er geen veilige maximale waarde is. Werkgevers moeten in dat geval de blootstelling altijd zo laag houden als technisch mogelijk is.
Er kan tot 29 december 2023 op deze internetconsultatie worden gereageerd.

Bron: Min. SZW 02-12-2023.

Beschikking fiscale eenheid Vpb heeft geen formele rechtskracht
Gepubliceerd op: Tuesday December 05, 2023

Volgens de Hoge Raad komt er aan een beschikking fiscale eenheid vennootschapsbelasting geen formele rechtskracht toe. Wel kan een bv onder omstandigheden aan een afgegeven beschikking vertrouwen ontlenen dat sprake is van een fiscale eenheid, ondanks dat niet aan de wettelijke voorwaarden daarvoor is voldaan.


Op verzoek van een bv en haar dochtervennootschap heeft de inspecteur bij beschikking van 21 maart 2011 besloten dat er een fiscale eenheid vennootschapsbelasting tussen hen bestaat. In de aangifte vennootschapsbelasting 2010 heeft de bv het verlies van de dochtermaatschappij geclaimd. Zowel de aanslag vennootschapsbelasting 2010 als de beschikking voor verliesvaststelling zijn overeenkomstig de aangifte vastgesteld. Later is de inspecteur van mening veranderd en beweert dat er nooit sprake is geweest van een fiscale eenheid tussen belanghebbende en de dochtermaatschappij. Hierdoor heeft hij nagevorderd en het verlies herzien.

Uitleg Hoge Raad over beschikking fiscale eenheid Hof Den Bosch heeft geoordeeld dat de inspecteur gebonden is aan de beschikking fiscale eenheid voor het verleden. De staatssecretaris heeft cassatie ingesteld. De Hoge Raad casseert het oordeel van Hof Den Bosch. Volgens de Hoge Raad gaat de betekenis van een beschikking fiscale eenheid namelijk niet zover dat deze automatisch betekent dat er een fiscale eenheid ontstaat als niet aan de vereisten daarvoor is voldaan. Daarom is intrekking of herziening van de beschikking fiscale eenheid in deze gevallen niet noodzakelijk om te voorkomen dat dit gevolg plaatsvindt. De afwijkende oordelen van het hof zijn onjuist. De Hoge Raad verwijst de zaak naar een ander gerechtshof. In het kader van deze verwijzingsprocedure merkt de Hoge Raad op dat een beschikking fiscale eenheid wel als een expliciete toezegging kan worden opgevat, die onder bepaalde omstandigheden het gerechtvaardigd vertrouwen wekt bij de betrokken belastingplichtigen dat zij een fiscale eenheid vormen. Vervolgens legt de Hoge Raad het geldende juridische kader hiervoor uit.

Inspecteur niet gebonden aan foutieve beschikking Daarnaast legt de Hoge Raad uit dat belanghebbende niet kan afleiden uit de ‘Instructie herzien of intrekkingen van beschikkingen’ van de Belastingdienst dat de inspecteur gebonden is aan de beschikking fiscale eenheid.

Oordeel Hoge Raad De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep gegrond en verwijst de zaak naar een ander hof voor onderzoek naar de vraag of de bv vertrouwen heeft kunnen ontlenen aan de beschikking fiscale eenheid Vennootschapsbelasting.

Bron: Hoge Raad 01-12-2023.

Afkoopsom huurovereenkomst belast met btw
Gepubliceerd op: Monday December 04, 2023

Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is de afkoopsom die de huurder ontvangt voor de beëindiging van de huurovereenkomst van het bedrijfspand belast met btw. Die afkoopsom volgt namelijk het regime van de huurovereenkomst. Bij het aangaan van de huurovereenkomst is gekozen voor met btw-belaste verhuur.