Uw boekhouding laten doen?

Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.


Nieuws en actualiteiten

Verkoper hoeft niet mee te werken aan nultarief niet-EU reiziger
Gepubliceerd op: Wednesday September 18, 2024

De staatssecretaris van Financiën stelt dat winkeliers niet verplicht zijn om mee te werken aan de btw-vrijstelling op bepaalde aankopen door niet-EU reizigers.


In een zaak voor Rechtbank Gelderland heeft een vrouw uit een niet-EU-land tijdens haar korte verblijf in Nederland in een Nederlandse winkel een aankoop gedaan. Over de aankoop is btw geheven. De vrouw heeft haar aankoop meegenomen naar haar eigen land. Vervolgens eist de vrouw dat de winkelier haar de btw terugbetaalt. Maar de rechtbank heeft deze vordering van de vrouw afgewezen. Een Kamerlid heeft aan de staatssecretaris van Financiën gevraagd of hij meent dat winkeliers in zulke situaties het nultarief mogen of moeten toepassen. In zijn antwoord wijst de staatssecretaris op het volgende. Wil de klant die een niet-EU reiziger is dat de winkelier het nultarief toepast? Dan moet de klant eerst bewijzen dat de gekochte goederen de EU daadwerkelijk in zijn persoonlijke bagage hebben verlaten. Dit bewijs is bij de aankoop niet te leveren. Daarom moet de winkelier in zo’n geval btw in rekening brengen.

Niet-EU reiziger moet zoeken naar bereidwillige winkelier Pas nadat de winkelier het bewijs van uitvoer heeft ontvangen van de niet-EU reiziger, kan hij alsnog overgaan tot het toepassen van het btw-nultarief. Dan kan de winkelier de btw teruggeven aan de niet-EU reiziger. Het hele proces van het (achteraf) toepassen van het btw-nultarief en de teruggaaf van btw aan de niet-EU reiziger betekent een aanzienlijke administratieve inspanning van de winkelier. Volgens de staatssecretaris kan men de winkelier niet daartoe verplichten. Een winkelier die wel zijn medewerking verleent, maakt zijn goederen wel aantrekkelijker voor niet-EU reizigers. Als een winkelier weigert de niet-EU reiziger bij te staan in de toepassing van het nultarief, kan deze klant besluiten om zijn aankoop te doen bij een winkelier die wel bereidwillig is. Dit vormt een aanmoediging voor winkeliers om wel medewerking te verlenen, zo stelt de staatssecretaris.

Bron: Rechtbank Gelderland 24-07-2024 (gepubl. 12-08-2024).

Belastingpakket 2025
Gepubliceerd op: Wednesday September 18, 2024

Op Prinsjesdag 2024 is het belastingpakket voor de komende jaren bekendgemaakt. Het belastingpakket bestaat dit jaar uit 10 wetsvoorstellen. Daarnaast zijn in de aanbiedingsbrief bij het Belastingplan 2025 een aantal wijzigingen aangekondigd. Hierbij de belangrijkste voorstellen uit het Belastingplan 2025 en de aanvullende wetsvoorstellen voor het MKB.


Kostenaftrek werkruimte De aftrekbaarheid van kosten voor een niet-zelfstandige werkruimte in een woning die tot het ondernemingsvermogen behoort, wordt verduidelijkt. Huurderslasten, zoals inrichtingskosten, gas, water en licht, zijn niet aftrekbaar.

Excessief lenen bij eigen bv Sinds 2023 kan een dga niet langer meer dan € 500.000 van de eigen bv lenen zonder fiscale consequenties. Een onbedoeld gevolg van deze maatregel heeft echter geleid tot dubbeltellingen bij leningen in samenwerkingsverbanden, zoals VOF’s en CV’s. Deze dubbeltellingen worden nu hersteld. Ook wordt voorkomen dat de schulden voor meer dan de nominale waarde in aanmerking worden genomen. Deze maatregel gaat met terugwerkende kracht in op 1 januari 2023. Controleer bestaande samenwerkingsverbanden en schulden nauwkeurig om onterechte dubbeltellingen te vermijden.

Giftenaftrek bv De giftenaftrek in de vennootschapsbelasting (Vpb) en de regeling ‘geven uit de vennootschap’ worden afgeschaft. Vanaf 1 januari 2025 kan de bv giften aan goede doelen niet langer aftrekken van de winst. Dit geldt zowel voor giftenaftrek in de Vpb als voor giften vanuit bv's die aandeelhoudersmotieven volgen. Let op. Herzie vanaf 2025 donaties door de bv en herstructureer om fiscale voordelen te optimaliseren. Overweeg zakelijke sponsoring als alternatief. De kosten van sponsoring blijven namelijk wel aftrekbaar.

Tarief box 2 omlaag Het kabinet draait de verhoging van het box 2-tarief in de tweede schijf terug. Dit tarief is op 1 januari 2024 omhooggegaan naar 33%, maar wordt weer verlaagd naar 31%. Hiermee wil het kabinet de belastingdruk op aanmerkelijkbelanghouders meer in lijn brengen met die van werknemers en IB-ondernemers.

Bedrijfsopvolgingsregeling BOR Als ondernemingsvermogen wordt overgedragen door schenking of vererving, kan dat tot heffing van schenk- of erfbelasting leiden. Om te voorkomen dat de continuïteit van de onderneming hierdoor in gevaar komt, kan er gebruik worden gemaakt van de BOR. Er is geen of minder erf- of schenkbelasting verschuldigd.

Doorschuifregelingen (DSR) De overdracht van ondernemingsvermogen leidt vaak tot de heffing van inkomstenbelasting. Er zijn diverse doorschuifregelingen (DSR) die ervoor zorgen dat deze heffing in bepaalde situaties wordt uitgesteld, zodat de continuïteit van de onderneming niet in gevaar komt. Een van deze doorschuifregelingen is specifiek gericht op de schenking van een aanmerkelijk belang (de DSR ab). Een aanmerkelijk belang is, kort gezegd, een belang dat minimaal 5% van de (soort) aandelen in een bv vertegenwoordigt.

Alleen voor gewone aandelen De BOR en DSR ab worden met ingang van 1 januari 2026 beperkt tot directe en indirecte aandelenbelangen van minimaal 5% van het totale geplaatste aandelenkapitaal. Alleen gewone (reguliere) aandelen kwalificeren nog, waarbij niet van belang is of deze aandelen stemrecht geven. Het doel van de wijzigingen is om de regelingen te beperken tot aandelen met voldoende ondernemingsrisico.

Bezits- en voortzettingseis BOR De BOR kan enkel worden toegepast als een verkrijger de onderneming vijf jaar voortzet. Deze termijn wijzigt in drie jaar. Knelpunten in de bezits- en voortzettingseis die betrekking hebben op wijzigingen in de juridische huls van een onderneming, zoals de inbreng van een eenmanszaak in een BV, worden opgelost. Als de subjectieve gerechtigdheid tot de onderneming niet toeneemt (bezitseis) of afneemt (voortzettingseis), mag dit geen belemmering zijn voor toepassing van de BOR. De kortere voortzettingstermijn gaat al gelden voor verkrijgingen die zich voordoen vanaf 1 januari 2025.

Zwaardere bezitseis voor AOW’er De bezitstermijn in de BOR wordt met ingang van 1 januari 2026 verlengd voor oudere erflaters en schenkers. Dit geldt niet voor ondernemingen die een erflater of schenker uiterlijk binnen twee jaar na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd is gestart. Voor een erflater wordt de bezitstermijn verlengd met zes maanden per jaar dat de erflater op het moment van overlijden twee jaar ouder is dan de AOW-gerechtigde leeftijd. Voor een schenker wordt de bezitstermijn verlengd met zes maanden per jaar dat de schenker op het moment van de schenking meer dan zes jaar ouder is dan de AOW-gerechtigde leeftijd.

Herhaald gebruik BOR Ondernemingen worden soms meerdere malen binnen een familie (en soms ook via derden) overgedragen om een onbelaste vermogensoverdracht te realiseren. Ouders schenken bijvoorbeeld een onderneming aan een kind met toepassing van de BOR. Later wordt de onderneming weer teruggekocht en opnieuw geschonken onder de BOR. Er komt met ingang van 1 januari 2026 een maatregel die de BOR uitsluit in situaties waarin de onderneming op enig eerder moment al in bezit is geweest van de verkrijger. De uitsluiting bedraagt maximaal het bedrag van de koopsom voor het ondernemingsvermogen.

Privégebruik ov-kaart De maatregel ‘gerichte vrijstelling ov-abonnementen’ wordt verduidelijkt. Als een werkgever een werknemer de mogelijkheid geeft om vrij te reizen of met korting te reizen op kosten van de werkgever, dan zijn deze kosten gericht vrijgesteld, mits er enige mate van zakelijk gebruik plaatsvindt. De gerichte vrijstelling geldt dus ook voor privéreizen met een recht op vrij reizen of een recht op korting van de werkgever. De gerichte vrijstelling is ook uitgebreid naar niet-Nederlands openbaar vervoer. Let op.

De 30%-regeling De versobering van de 30%-regeling uit 2024 wordt deels teruggedraaid. Vanaf 1 januari 2027 wordt de maximale onbelaste vergoeding 27%. Voor 2025 en 2026 blijft het percentage 30% voor alle ingekomen werknemers. De salarisnorm stijgt naar € 50.436 en voor werknemers jonger dan 30 jaar met een mastergraad naar € 38.338. Ingekomen werknemers die voor 2024 de 30%-regeling hebben gebruikt, vallen onder overgangsrecht. Voor hen blijft tot het einde van de looptijd een percentage van 30% en de oude (geïndexeerde) salarisnormen gelden.

21% btw voor bepaalde diensten Vanaf 1 januari 2026 wordt het verlaagde btw-tarief voor logies en bepaalde culturele goederen en diensten afgeschaft. Dit betekent dat het btw-tarief stijgt van 9 naar 21%. Dit geldt in ieder geval voor: hotels, pensions, boeken, sport, musea, muziek- en toneelvoorstellingen. Kamperen, attractieparken, speel- en siertuinen, circussen, dierentuinen en bioscopen zijn uitgezonderd van deze verhoging.

Herziening btw-investeringsdiensten Per 1 januari 2026 wordt de btw-herzieningsregeling uitgebreid naar investeringsdiensten voor onroerende zaken. De btw op deze diensten wordt vijf jaar gevolgd, vergelijkbaar met roerende investeringsgoederen. Deze maatregel biedt sommige ondernemers de mogelijkheid om eerder niet in aftrek gebrachte btw alsnog als voorbelasting in aftrek te brengen. Let op. Deze maatregel leidt mogelijk tot herzienings-btw voor ondernemers die - na het eerste jaar belast gebruik - de onroerende zaak binnen de herzieningstermijn vrijgesteld gaan verhuren.

Overdrachtsbelasting voor woningen Het kabinet stelt voor om het reguliere tarief voor de overdrachtsbelasting ten aanzien van de verkrijging van woningen met ingang van 1 januari 2026 te verlagen van 10,4 naar 8%. Voor een woning die de koper langdurig zelf gaat bewonen, blijft het (bestaande) verlaagde tarief van 2% of de startersvrijstelling van toepassing.

Tariefkorting emissievrije auto’s Bezitters van emissievrije voertuigen betalen momenteel geen motorrijtuigenbelasting en vanaf 1 januari 2025 geldt er een kwarttarief. Deze korting eindigt echter op 1 januari 2026, waarna de motorrijtuigenbelasting voor elektrische auto’s hoger wordt dan voor vergelijkbare benzineauto’s. Om stagnatie in de groei van emissievrije auto’s te voorkomen, wordt er vanaf 1 januari 2026 een nieuwe tariefkorting van 25% op de motorrijtuigenbelasting ingevoerd. Deze korting geldt tot 2030 en wordt toegepast op zowel het rijksdeel als de provinciale opcenten.

Doorlopend gebruik bestelauto Als een bestelauto vanwege de aard van het werk doorlopend afwisselend door twee of meer werknemers wordt gebruikt, is het vaak lastig vast te stellen of en aan wie de bestelauto voor privédoeleinden ter beschikking is gesteld. In plaats van een bijtelling bij de werknemers in aanmerking te nemen, kunt u als werkgever een vast bedrag van € 300 per jaar via de eindheffing betalen. Dit bedrag is sinds 2006 niet gewijzigd. Dit bedrag gaat naar € 438 per jaar en wordt vanaf 1 januari 2026 jaarlijks geïndexeerd, zodat het beter aansluit bij de daadwerkelijke omvang van het privévoordeel.

Einde speciaal bpm-tarief PHEV's De Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (BPM) kent sinds 1 januari 2017 een specifieke tarieftabel voor plug-inhybridevoertuigen (PHEV's) om het verschil tussen de geteste en werkelijke CO2-uitstoot te compenseren. Door recente Europese regelgeving wordt de CO2-metingsmethode voor PHEV's aangepast, waardoor de uitstootcijfers realistischer worden. Vanaf 2025 vervalt de specifieke PHEV-tarieftabel en worden PHEV's onder de reguliere bpm-tarieven voor personenauto's belast.

Einde bpm-vrijstelling bestelauto's De bpm-vrijstelling voor bestelauto's van ondernemers vervalt. De bpm-grondslag verschuift naar CO2-uitstoot. Voor bestelauto's zonder vastgestelde CO2-waarde wordt een forfait van 330 gram per kilometer toegepast.

Nieuwe regels voor box 3 Er komt nog nieuwe wetgeving met regels voor het bepalen van het werkelijke rendement in box 3. Deze regels zijn nodig omdat de Hoge Raad heeft beslist dat als het werkelijke rendement in box 3 lager is dan het forfaitaire rendement, er belasting zou moeten worden geheven over het werkelijke rendement. De nieuwe regels zien op de jaren vanaf 2017 en zijn belangrijk voor belastingplichtigen met box 3-inkomen die een beroep kunnen doen op de uitspraken van de Hoge Raad. Het is de bedoeling dat de nieuwe regels per 1 juni 2025 worden ingevoerd.

Salderingsregeling zonnepanelen Eindafnemers met een kleine installatie ontvangen momenteel voor de ingevoerde elektriciteit hetzelfde tarief (leveringskosten, energiebelasting en btw) als voor de onttrokken elektriciteit. Deze salderingsregeling gaat vervallen. Het kabinet stelt voor dat vanaf 2027 teruggeleverde elektriciteit niet meer wordt gesaldeerd met geleverde elektriciteit.

Vergoeding bij WOZ- en BPM-bezwaarzaken Om het verdienmodel van no-cure-no-pay bureaus te ontmoedigen, is de proceskostenvergoeding voor WOZ- en BPM-bezwaarzaken vanaf 1 januari 2024 verlaagd tot 25%. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het lage tarief voor de proceskostenvergoeding in belasting- en premiezaken buiten toepassing moet blijven. Als gevolg daarvan is het tarief voor overige zaken van toepassing en dat tarief is op dit moment dubbel zo hoog. Om de hoogte van de vergoeding weer in lijn te brengen met de bedoeling van de wetgever, wordt voorgesteld om de proceskostenvergoeding voor WOZ- en BPM-zaken te verlagen naar 12,5%.

Bron: MvF 17-09-2024 - diverse wetsvoorstellen.

Winstuitdeling door bv leidt tot vergrijpboetes
Gepubliceerd op: Monday September 16, 2024

Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de vergrijpboetes gehandhaafd voor een dga die opbrengsten van zijn bv heeft overgeboekt naar een Luxemburgse bankrekening die op zijn naam staat.


Een dga heeft indirect aandelen in een bv waarin een nertsenfokkerij wordt geëxploiteerd. Een deel van de inkomsten uit de verkoop van nertsenhuiden heeft de dga op een Luxemburgse bankrekening geboekt. De Belastingdienst heeft na onderzoek onder meer navorderingsaanslagen inkomstenbelasting 2007 tot en met 2009 opgelegd wegens uitdelingen aan de dga en wegens het niet aangeven van de saldi van de Luxemburgse bankrekening voor box 3. Daarbij zijn ook vergrijpboetes opgelegd van 225% van de belastinggrondslag. Bij de rechtbank zijn de navorderingsaanslagen en vergrijpboetes in geschil. Daarnaast is voor het jaar 2019 in geschil of het werkelijke rendement lager is dan het forfaitair vastgestelde rendement voor box 3.

Overboeken opbrengsten op Luxemburgse rekening is uitdeling De rechtbank heeft bevestigd dat het overboeken van de opbrengsten van de nertsenfokkerij op de Luxemburgse bankrekening een onttrekking is. En dat sprake is van winstuitdeling door de bv aan de man in de jaren 2007 en 2008. De inspecteur heeft daarom terecht de helft van deze uitdelingen als inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) bij de man nagevorderd. Ook is het saldo van de Luxemburgse bankrekening terecht tot de grondslag van zijn inkomen in box 3 gerekend.

Geen lager werkelijk rendement De man heeft zich voor het jaar 2019 ook nog beroepen op het feit dat hij een lager rendement heeft behaald dan het forfaitaire rendement. De rechtbank is van oordeel dat de man dat niet aannemelijk heeft gemaakt. Bij de bepaling van de werkelijke inkomsten in box 3 heeft de inspecteur terecht de WOZ-waarde van de woning en de huurinkomsten in aanmerking genomen. Daardoor is het werkelijke rendement hoger dan het forfaitaire rendement.

Vergrijpboetes De rechtbank handhaaft de vergrijpboetes, maar heeft deze nog wel met 15% gematigd wegens de lange duur van de procedure.

Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 05-09-2024 (gepubl. 12-09-2024)

Tot en met 30 september 2024 SLIM-subsidie aan te vragen
Gepubliceerd op: Thursday September 12, 2024

MKB-ondernemers, samenwerkingsverbanden en grootbedrijven uit de sectoren landbouw, horeca en recreatie met personeel kunnen tot en met 30 september 2024, 17.00 uur weer een aanvraag indienen voor de Stimuleringsregeling leren en ontwikkelen in het MKB (SLIM). Ook kan men reageren op een wijzigingsregeling SLIM-subsidie die ter internetconsultatie is aangeboden.


De SLIM-subsidie is bedoeld om een leerrijke werkomgeving te stimuleren in het MKB. De subsidie kan worden aangevraagd voor allerlei initiatieven die zijn gericht op leren en ontwikkelen, zoals het onderzoeken van scholings- en opleidingsbehoeften in een onderneming en het laten ontwikkelen van loopbaanadviezen voor werkenden in de onderneming. Daarnaast biedt de regeling ruimte voor initiatieven gericht op het ontwikkelen of invoeren van een methode die werknemers in de onderneming stimuleert kennis, vaardigheden en beroepshouding verder te ontwikkelen. Er kan subsidie worden aangevraagd voor:

  • de doorlichting van de onderneming wat resulteert in een opleidings- of ontwikkelplan dat gericht is op het inzichtelijk maken van de ontwikkelbehoefte om de leerrijke werkomgeving te versterken. In 2024 kan men ook subsidie krijgen voor een leercultuurscan;

  • loopbaan- en ontwikkeladviezen;

  • ondersteuning en begeleiding bij het ontwikkelen of invoeren van een leer- en ontwikkelmethode. De L&O-methode moet gericht te zijn op het leren en ontwikkelen van werknemers binnen de onderneming en dient werknemers te stimuleren om op een structurele wijze hun kennis, vaardigheden en beroepshouding verder te ontwikkelen tijdens hun werkzaamheden;

  • het bieden van een praktijkleerplaats in de derde leerweg.

Subsidie Het subsidiebedrag is afhankelijk van de aanvrager. Individuele MKB-ondernemers, met uitzondering van landbouwbedrijven, ontvangen maximaal € 25.000 subsidie. Voor landbouwbedrijven bedraagt de maximale subsidie € 20.000. De subsidie voor een samenwerkingsverband is maximaal € 500.000 maar de subsidie per samenwerkingspartners is maximaal € 200.000. De subsidie voor grootbedrijven in de horeca, landbouw en recreatie is maximaal € 200.000.

Om subsidie te kunnen aanvragen moet men zich eerst registreren als aanvrager op het subsidieportaal van Uitvoering Van Beleid (https://www.mijnuitvoeringvanbeleidszw.nl/runtime/server/session/login.html). Per aanvraagtijdvak kan een aanvrager slechts één aanvraag doen. Omdat de subsidieregeling populair is, bestaat de kans dat het subsidieplafond wordt overschreden. De volgorde van afhandeling wordt dan bepaald door middel van loting. Meer informatie hierover en over de benodigde formats vindt u op https://www.uitvoeringvanbeleidszw.nl/subsidies-en-regelingen/slim/aanvragen

Internetconsultatie De SLIM-regeling is sinds 2020 beschikbaar en loopt aan het eind van dit jaar af omdat de maximale termijn van vijf jaar is bereikt. Daarom is het nodig dat de regeling wordt verlengd door middel van een wijzigingsregeling. Naast de verlenging wordt een aantal inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd. Dat is om de regeling meer in lijn te brengen met het Uniform Subsidiekader. Ook vervalt de mogelijkheid voor grootbedrijven om subsidie aan te vragen. Men kan daarnaast geen subsidie meer aanvragen voor het aanbieden van praktijkleerplaatsen. De wijzigingsregeling ligt tot 20 september 2024 ter consultatie (https://www.internetconsultatie.nl/verlenging_slim_regeling/b1).

Bron: Min. SZW 15-08-2024.

Erfbelasting voor biologische kinderen discriminerend
Gepubliceerd op: Thursday September 12, 2024

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de Successiewet 1956 in strijd is met het discriminatieverbod. Het betreft het hoge tarief erfbelasting dat van toepassing is voor een verkrijging door een kind dat niet juridisch is erkend door zijn biologische vader, maar wel een nauwe persoonlijke band (family life) met die vader had.


Een man, geboren in 1996, is niet erkend door zijn biologische vader (erflater), maar wel door de echtgenoot van zijn moeder. De biologische vader is overleden in 2017. In het testament heeft de biologische vader zijn (niet-erkende) zoon benoemd tot erfgenaam. De inspecteur heeft op