- Alphen aan den Rijn

- Amsterdam

- 's Hertogenbosch

Uw boekhouding laten doen?

Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.


Nieuws en actualiteiten

Influencer krijgt taakstraf en bestuursverbod na jarenlange btw-fraude en vervalsing voor hypotheek
Gepubliceerd op: Tuesday July 15, 2025

Een influencer die jarenlang onjuiste btw-aangiften deed en documenten vervalste voor hypotheken, krijgt een taakstraf van 240 uur, een voorwaardelijke gevangenisstraf en een bestuursverbod van drie jaar opgelegd.


Een influencer heeft samen met een zakenpartner tussen 2016 en 2022 stelselmatig onjuiste aangiften omzetbelasting ingediend voor twee bv’s. Ook heeft hij in meerdere perioden helemaal geen aangifte gedaan. Daarnaast heeft hij voor het verkrijgen van hypotheken documenten vervalst, waaronder jaarrekeningen, aangiften inkomstenbelasting en bankafschriften, zodat zijn inkomen hoger leek dan in werkelijkheid. De inspecteur heeft de zaak strafrechtelijk opgepakt. De influencer heeft tijdens de zitting bekend en is een procesafspraak aangegaan met het Openbaar Ministerie. Opvallend is dat de influencer in zijn online uitingen deed voorkomen alsof hij zijn luxe levensstijl te danken had aan zijn vlogs, terwijl deze deels gefinancierd bleek met fraude.

Ernst en voorbeeldfunctie De rechtbank Amsterdam oordeelt dat de influencer zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige belastingfraude en valsheid in geschrift. Door jarenlang onjuiste en onvolledige btw-aangiften te doen en documenten te vervalsen voor hypotheken, heeft hij het vertrouwen in het belastingstelsel en de financiële sector geschaad. De rechtbank weegt mee dat de influencer als publiek figuur een voorbeeldfunctie heeft en dat zijn handelen de algemene belastingmoraal ondermijnt. Ook het feit dat de fraude lastig te detecteren is en tot fiscaal nadeel leidt, speelt een rol in de strafmaat. De influencer heeft in overleg met het Openbaar Ministerie procesafspraken gemaakt: hij bekent de feiten, voert geen verweer en accepteert de strafeis. De rechtbank volgt deze afspraken en legt een taakstraf van 240 uur op, een voorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden met een proeftijd van drie jaar en een bestuursverbod van drie jaar voor alle rechtspersonen, ook buitenlandse. De jonge leeftijd van de influencer en het feit dat hij verantwoordelijkheid neemt, tellen in zijn voordeel mee. De straf is volgens de rechtbank passend gezien de ernst van de feiten en de maatschappelijke impact.

Bron: Rb. Amsterdam 02-07-25 (gepubl. 02-07-25).

De auto rijdt door: contourenbrief hervorming autobelastingen
Gepubliceerd op: Tuesday July 15, 2025

Het kabinet schetst de contouren van een toekomstbestendig stelsel van autobelastingen, met oog voor betaalbaarheid, klimaatdoelen, bereikbaarheid en stabiele overheidsfinanciën. De brief biedt beleidsopties en overwegingen voor een nieuw kabinet, zonder nieuw beleid aan te kondigen.


De auto is essentieel voor de mobiliteit van Nederlanders, maar het huidige stelsel van autobelastingen staat onder druk. De opkomst van elektrische voertuigen leidt tot dalende inkomsten uit brandstofaccijnzen en bpm, terwijl de motorrijtuigenbelasting (mrb) juist stijgt door het hogere gewicht van elektrische auto’s. Zonder hervorming dreigt scheefgroei en wordt het lastiger om tot een breed gedragen stelsel te komen. De opbrengst van de autobelastingen bedroeg in 2025 circa 17,5 miljard euro, maar deze inkomsten zullen in de toekomst dalen door de elektrificatie van het wagenpark.

Klimaat, energie en bereikbaarheid Het kabinet benadrukt het belang van het halen van de klimaatdoelen: in 2030 moet de uitstoot van broeikasgassen met 55% zijn gereduceerd ten opzichte van 1990, en in 2050 moet het wagenpark emissievrij zijn. Elektrificatie draagt bij aan energiebesparing en stikstofreductie, maar de mobiliteitssector loopt achter op andere sectoren. Tegelijkertijd neemt de filedruk toe door lagere gebruikskosten van elektrische auto’s, wat de bereikbaarheid van Nederland onder druk zet.

Betaalbaarheid en keuzes voor de toekomst Betaalbare mobiliteit blijft een speerpunt, maar de overheid kan slechts beperkt sturen via autobelastingen. De lasten verschillen vooral door persoonlijk gebruik en het aantal auto’s per huishouden. Het kabinet wijst op de noodzaak om een nieuwe balans te vinden tussen de beleidsopgaven. Voor de korte termijn is versnelling van elektrificatie urgent, terwijl op de middellange termijn een eerlijke verdeling van lasten tussen fossiele en elektrische rijders centraal staat. Op de lange termijn moeten elektrische auto’s evenredig bijdragen aan de belastinginkomsten.

Richtinggevende keuzes en denkrichtingen Het kabinet schetst drie overkoepelende keuzes: prioritering van beleidsopgaven in de tijd, de gewenste hoogte van de autobelastingen en de samenstelling van de belastingmix (aanschaf, bezit, gebruik). Voor de mrb wordt een grondslagwijziging van gewicht naar voertuigoppervlakte overwogen, zodat elektrische en fossiele auto’s gelijk worden behandeld. Voor de bpm wordt gedacht aan een omvorming naar een tenaamstellingsbelasting, die bij iedere overschrijving wordt geheven. Tot slot wordt een kilometerheffing als optie genoemd om het gebruik van auto’s te belasten en congestie te verminderen. Vanwege de demissionaire status is concrete besluitvorming over de middellange en lange termijn hervorming van de autobelastingen aan een volgend kabinet.

Bron: MvF, 11-07-2025.

A-G: vergrijpboete bij navordering ook mogelijk zonder uitnodiging tot aangifte
Gepubliceerd op: Thursday July 10, 2025

A‑G Pauwels vindt dat de inspecteur bij navordering een vergrijpboete kan opleggen, ook als de man niet op de voorgeschreven wijze is uitgenodigd tot het doen van aangifte.


Een man doet in 2017 uit eigen beweging aangifte inkomstenbelasting. De inspecteur volgt deze aangifte, maar legt later navorderingsaanslagen en vergrijpboeten op, omdat het inkomen volgens de inspecteur te laag is opgegeven. Het hof vernietigt de boeten, omdat niet vaststaat dat de man correct is uitgenodigd tot het doen van aangifte. Volgens het hof is een uitnodiging vereist voor het opleggen van een vergrijpboete bij navordering. Zowel de man als de staatssecretaris gaan (incidenteel) in cassatie.

Geen uitnodigingsvereiste voor vergrijpboete bij navordering A‑G Pauwels concludeert dat de tekst van art. 67e AWR geen uitnodigingsvereiste bevat. Anders dan bij de boete bij de primitieve aanslag (art. 67d AWR), is de vergrijpboete bij navordering gekoppeld aan het gevolg (te lage aanslag) en niet aan de aangifteplicht. Volgens de A‑G kan de inspecteur dus ook bij een spontane, onjuiste aangifte een vergrijpboete opleggen als sprake is van opzet of grove schuld. De A‑G wijst erop dat dit aansluit bij de wetsgeschiedenis en de bedoeling van de wetgever. Wel erkent hij dat het systeem wringt, omdat voor de boete bij de primitieve aanslag wél een uitnodiging vereist is, maar vindt dit verschil gerechtvaardigd door de andere delictsomschrijving.

Verschil met andere fiscale sancties De A‑G vergelijkt de situatie met andere fiscale sancties, zoals de omkering van de bewijslast en de verzuimboete, waar wél een uitnodiging (en soms aanmaning) vereist is. Voor de vergrijpboete bij navordering geldt dat niet, omdat het niet gaat om schending van de aangifteplicht, maar om het gevolg dat te weinig belasting is geheven. De A‑G adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep van de staatssecretaris gegrond te verklaren.

Bron: Parket bij de Hoge Raad 20-06-25 (gepubl. 04-07-25).

Hulpmiddel ‘Waarde going concern berekenen’ nu ook geschikt voor 2025
Gepubliceerd op: Thursday July 10, 2025

Het hulpmiddel ‘Waarde going concern berekenen’ is actueel gemaakt meldt de Belastingdienst.


Het is nu ook te gebruiken om de waarde going concern te berekenen van een agrarisch bedrijf dat in 2025 is verkregen door een erfenis of schenking. Deze waarde is nodig voor de aangifte erfbelasting of schenkbelasting.

Bron: Belastingdienst.

Algemeen geformuleerde machtiging volstaat voor hoger beroep proceskosten WOZ
Gepubliceerd op: Thursday July 10, 2025

Een algemeen geformuleerde machtiging volstaat voor hoger beroep over proceskosten bij WOZ-zaken. Ook bij een no-cure-no-pay-afspraak is procesbelang aanwezig.


Een woningbezitter maakt bezwaar tegen de WOZ-beschikking en de aanslag onroerendezaakbelasting voor het jaar 2020. De inspecteur verklaart het bezwaar ongegrond. In beroep bij de rechtbank krijgt de woningbezitter geen gelijk over de WOZ-waarde, maar de rechtbank kent wél een proceskostenvergoeding toe vanwege schending van de toezendplicht uit art. 40 lid 2 Wet WOZ. Zowel de woningbezitter (vertegenwoordigd door een gemachtigde op basis van no-cure-no-pay) als de inspecteur gaan in hoger beroep bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. De discussie spitst zich toe op de vraag of de machtiging van de gemachtigde toereikend is en of er procesbelang is, nu het alleen nog gaat om de proceskostenvergoeding.

Algemeen geformuleerde machtiging Het hof oordeelt dat een algemeen geformuleerde machtiging, die ziet op alle lokale belastingzaken, voldoende is om ook hoger beroep in te stellen over nevenbeslissingen zoals de proceskostenvergoeding. Het hof verwijst naar recente rechtspraak van de Hoge Raad en stelt dat het ontbreken van een specifiek op hoger beroep gerichte machtiging géén beletsel vormt. Ook is er procesbelang, zelfs als de gemachtigde op basis van no-cure-no-pay werkt en de woningbezitter zelf geen direct financieel voordeel heeft. Het enkele feit dat de vergoeding aan de gemachtigde toekomt, doet daar niet aan af.

Proceskostenvergoeding en wegingsfactor De rechtbank heeft terecht een proceskostenvergoeding toegekend wegens schending van de toezendplicht. Het hof bevestigt dat de inspecteur de gevraagde stukken (KOUDV- en liggingsfactoren) had moeten toezenden. Voor de hoogte van de vergoeding geldt dat het hof uitgaat van een gemiddelde wegingsfactor (1) en een hogere waarde per punt, conform recente jurisprudentie van de Hoge Raad. De inspecteur moet daarom een hogere proceskostenvergoeding betalen dan de rechtbank eerder had toegekend.

Bron: hof Den Bosch 09-04-25 (gepubl. 02-07-25).

Tweede Kamer wil voordelen private equity managers in box 2 zwaarder belasten
Gepubliceerd op: Thursday July 10, 2025

De Tweede Kamer wil dat het kabinet als onderdeel van het Belastingplan 2026, een wetsvoorstel indient dat voordelen behaald door private equity managers zwaarder in box 2 belast.


Een motie met die strekking is op 3 juli aangenomen. Op 9 april 2024 is de motie-Idsinga c.s. met ruime meerderheid aangenomen in de Tweede Kamer. De motie heeft als strekking om de lucratief-belangregeling zodanig aan te passen dat managers die actief zijn in de private-equitysector ten aanzien van hun carried interest zwaarder worden belast dan binnen de huidige Wet inkomstenbelasting het geval is. Deze belastingplichtigen hebben onder voorwaarden de keuzemogelijkheid om deze voordelen in box 2 te belasten. De relevante wijzigingen in de regelgeving om dit te realiseren zijn nog niet in werking getreden.

Bron: Kamerstukken II 2024/25, 36725, nr. 29.

Criminaliteit drijft prijzen op, geen lagere WOZ-waarde
Gepubliceerd op: Wednesday July 09, 2025

Hof Amsterdam oordeelt dat mogelijke prijsopdrijving van vastgoed door criminele activiteiten geen reden is om de WOZ-waarde van een winkelpand lager vast te stellen. De inspecteur heeft de WOZ-waarde voldoende onderbouwd.


Een winkelpand met opslagruimte wordt door de inspecteur voor het jaar 2021 gewaardeerd op € 1.267.000. De eigenaren vinden deze WOZ-waarde te hoog en voeren aan dat de waarde is opgedreven door criminele activiteiten in de vastgoedmarkt. Ze stellen dat de huurwaarde te hoog is vastgesteld en dat onvoldoende rekening is gehouden met de coronacrisis. Ook betwisten ze de geschiktheid van de referentieobjecten die de inspecteur heeft gebruikt. Voor de waardering hanteert de heffingsambtenaar de huurwaardekapitalisatiemethode met een huur van € 1.175 per m² (winkel) en € 130 per m² (opslag) en een kapitalisatiefactor 14,5, onderbouwd met drie verkoop- en drie huurreferenties. Het geschil draait om de vraag of de WOZ-waarde te hoog is vastgesteld.

Huurwaarde en kapitalisatie Het hof stelt voorop dat de eigenaren de kapitalisatiefactor 14,5 inmiddels accepteren. De huurwaarden acht het hof marktconform, nu twee referentiehuren uit 2020 zelfs hoger liggen dan de gehanteerde € 1.175. Omdat deze transacties tijdens de coronaperiode zijn gesloten, zijn eventuele covid-effecten al verdisconteerd. Omzetafhankelijke huren zijn volgens het hof niet geschikt als referentie, omdat deze te veel afhangen van de bedrijfsvoering van de huurder. De WOZ-waarde wordt daarom niet verlaagd.

Geen correctie voor ondermijning De eigenaren voeren aan dat vastgoedprijzen in de binnenstad kunstmatig stijgen doordat criminelen panden kopen als dekmantel, wat volgens hen tot een lagere WOZ-waarde moet leiden. Het hof verwerpt dit: de waarde in het economisch verkeer is juist de prijs die de hoogstbiedende – crimineel of niet – betaalt. Een onderscheid maken zou onuitvoerbaar en rechtsonzeker zijn. Ook mislukken grieven over vermeende woonruimte in een referentiepand en over het niet heropenen van het onderzoek: de rechtbank heeft haar afwijzing deugdelijk gemotiveerd en het hof vindt geen rechtstekort. Alles bijeen maakt de heffingsambtenaar de waarde aannemelijk; het hoger beroep is ongegrond.

Bron: hof Amsterdam 10-06-2025 (gepubl. 4-07-2025).

Kabinet wil einde maken aan bbl-loonstaffel
Gepubliceerd op: Wednesday July 09, 2025

Minister Bruins is van plan de aparte loonschaal voor bbl-studenten af te schaffen. Hierdoor krijgen mbo-studenten die de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) volgen vanaf 2027 recht op het volledige jeugdloon.


Dit komt bovenop de eerder aangekondigde algemene verhoging van het jeugdloon door minister Van Hijum. De maatregel maakt deel uit van een groter plan om meer jongeren via de bbl-route op te leiden tot vakmensen, die hard nodig zijn op de arbeidsmarkt.

Gelijke beloning voor bbl-studenten Bij een bbl-opleiding werken studenten het grootste deel van de week bij een erkend leerbedrijf en gaan zij één dag per week naar school. Momenteel ontvangen jonge bbl-studenten minder loon dan leeftijdsgenoten met een gewone (bij)baan, omdat zij onder een lagere bbl-loonschaal vallen. Deze staffel werd ooit ingevoerd om leerbanen aantrekkelijker te maken voor werkgevers, maar pakt nadelig uit voor studenten die werken zonder recht op studiefinanciering. Minister Bruins wil deze ongelijkheid beëindigen door de staffel af te schaffen.

Vergelijking uurloon per 1 januari 2025

Leeftijd

Regulier minimumloon

Minimumloon bbl

Verschil per uur

20

€ 11,25

€ 8,65

-€ 2,60

19

€ 8,44

€ 7,38

-€ 1,06

18

€ 7,03

€ 6,40

-€ 0,63

Verbetering financiële positie bbl-studenten Het ministerie wil met deze maatregel de financiële situatie van bbl-studenten verbeteren. Bbl’ers zijn in dienst bij een leerbedrijf en ontvangen salaris, maar de hoogte daarvan verschilt sterk per sector, cao en leeftijd. Omdat zij een arbeidscontract hebben, vallen zij buiten bepaalde regelingen voor voltijdstudenten. Hierdoor kampen sommige bbl-studenten met financiële problemen. Uit onderzoek van JOBmbo en Nibud blijkt dat 20% moeite heeft om financieel rond te komen. Bbl-studenten verdienen minder dan leeftijdsgenoten met een bijbaan, krijgen geen studiefinanciering en ontvangen vaak geen reiskostenvergoeding. Dit maakt hen kwetsbaar en zorgt regelmatig voor financiële stress. Vooral jongeren van 18 tot 20 jaar lopen risico; zij stoppen vaker met hun opleiding omdat werken financieel aantrekkelijker is. Minister Bruins wil deze vicieuze cirkel doorbreken. Het afschaffen van de staffel moet de bbl aantrekkelijker maken en het aantal uitvallers verminderen.

Onderdeel van breder bbl-offensief De inkomensmaatregel is onderdeel van een breder bbl-offensief, waarbij het ministerie samenwerkt met de MBO Raad, JOBmbo, SBB, vakbonden, werkgeversorganisaties en studenten. Doel is om de bbl-route bekender te maken onder jongeren, ouders en decanen, en voortijdig schoolverlaten te voorkomen. Ook wordt ingezet op betere begeleiding en flexibeler onderwijs. In 2023 volgden ruim 118.000 studenten een bbl-opleiding, wat 30% van alle mbo-studenten is – een stijging ten opzichte van 26% in 2021. Met het offensief willen de partners dit aandeel laten groeien naar 35%.

Bron: Ministerie OCW.

Verpandingsactiviteiten zonder objectieve winstverwachting vormen geen bron van inkomen
Gepubliceerd op: Tuesday July 08, 2025

Een vof die jarenlang verlies maakt met verpandingsactiviteiten heeft in 2018 geen objectieve voordeelsverwachting en vormt daarom geen bron van inkomen.


Een man is vanaf 2015 firmant in een vennootschap onder firma (vof) samen met zijn vader en broer. De vof houdt zich voornamelijk bezig met het verpanden van producten waarbij cliënten vier weken krijgen om het verpandingsbedrag plus rente terug te betalen. Lukt dat niet, dan wordt het product eigendom van de vof. Daarnaast verkoopt de vof nieuwe huishoudelijke producten en wilde het vuurwerk verkopen, maar kreeg daarvoor geen vergunning. De vof maakt van 2015 tot en met 2021 jaarlijks verlies, behalve in 2022 toen een klein positief resultaat werd behaald. De inspecteur weigert het verlies van 2018 (€ 47.597) in aftrek te brengen omdat de activiteiten geen bron van inkomen vormen. De man gaat hiertegen in beroep.

Geen objectieve voordeelsverwachting Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bevestigt dat de verpandingsactiviteiten van de vof in 2018 geen bron van inkomen vormen. Voor een bron van inkomen zijn drie voorwaarden vereist: deelname aan het economische verkeer, het oogmerk om voordeel te behalen en de objectieve verwachting dat voordeel redelijkerwijs kan worden behaald. Alleen de laatste voorwaarde staat ter discussie. Het hof oordeelt dat de man niet aannemelijk heeft gemaakt dat in 2018 een positieve opbrengst viel te verwachten. Daarbij weegt mee dat de firmanten al vóór 2018 wisten dat de wettelijk toegestane rente voor beleningen fors was verlaagd waardoor andere pandjeshuizen hun activiteiten staakten. Ook bleek in 2016 dat de lucratieve vuurwerkverkoop niet was toegestaan. Bij de beoordeling moet rekening worden gehouden met de rente op geldleningen die de vof had aangegaan bij een bv van de firmanten tegen slechts 2% rente zonder aflossingsschema en zekerheden. Het hof acht dit een zodanig groot debiteurenrisico dat een derde dit niet zou hebben aanvaard of alleen tegen hogere rente. Zelfs met deze lage rente werden jaren achtereen negatieve resultaten behaald, waardoor naar zakelijke maatstaven geen voordeel te verwachten valt.

Bron: hof Arnhem-Leeuwarden 17-06-2025 (gepubl. 27-06-2025).

Toespitsing belastingvermindering energiebelasting op huishoudens verkend
Gepubliceerd op: Thursday July 03, 2025

Het ministerie van Financiën onderzoekt of de belastingvermindering in de energiebelasting voortaan alleen nog aan huishoudens kan worden toegekend. Staatssecretaris Van Oostenbruggen licht toe hoe deze maatregel de compensatie voor energiekosten gerichter en eenvoudiger kan maken.


De energiebelasting kent een belastingvermindering, een vast bedrag dat jaarlijks in mindering wordt gebracht op de energierekening, ongeacht het daadwerkelijke verbruik. In 2025 bedraagt dit € 524,95 exclusief btw. Deze regeling, ook wel heffingskorting genoemd, wordt op dit moment toegepast op alle elektriciteitsaansluitingen met een verblijfsfunctie, waaronder woningen, bedrijfspanden en andere objecten waar langdurig verblijf mogelijk is. Hierdoor komt de belastingvermindering niet alleen bij huishoudens terecht, maar ook bij bedrijven en instellingen. De aanleiding voor de verkenning is dat verhogingen van de belastingvermindering deels ten goede komen aan niet-huishoudens. Ongeveer 9% van een verhoging komt terecht bij bedrijven en organisaties. Dit maakt de maatregel minder gericht als compensatie voor stijgende energiekosten van huishoudens.

Verkenning en mogelijke voordelen van toespitsing op huishoudens Het ministerie van Financiën heeft onderzocht of de belastingvermindering uitsluitend aan huishoudens kan worden toegekend. Dit zou het mogelijk maken om gerichter huishoudens te compenseren, administratieve lasten te beperken en een budgettaire opbrengst te realiseren. Naar schatting zou de maatregel € 427 miljoen opleveren in 2028.

Voor een gerichte toepassing is het noodzakelijk om vast te stellen wat een huishouden is. Uit de verkenning blijkt dat een combinatie van gegevens uit de Basisregistratie WOZ en de Basisadministratie Adressen en Gebouwen een goede afbakening mogelijk maakt. Zo kan worden voorkomen dat bijvoorbeeld losstaande garageboxen of bedrijfspanden onterecht in aanmerking komen voor de vermindering.

Vervolgstappen Het ministerie onderzoekt de komende periode op welke wijze en termijn de maatregel kan worden ingevoerd, zodat deze kan worden meegenomen in toekomstige politieke besluitvorming.

Bron: Verkenning belastingvermindering energiebelasting toespitsen op huishoudens

 

Financieel Administratieve Dienstverlening Op Maat