Uw boekhouding laten doen?

Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.


Vakantiedagen vervallen niet bij overlijden

12 juni 2014.

Volgens het Europese Hof van Justitie hebben de nabestaanden van een overleden werknemer recht op uitbetaling van de nog openstaande verlofdagen. Het Hof heeft dit bepaald in de zaak van een weduwe van een Duitse werknemer.

De werknemer was van 1 augustus 1998 tot en met 19 november 2010, de datum van zijn overlijden, in dienst bij zijn werkgever. In 2009 werd de werknemer ernstig ziek waardoor hij dat jaar acht maanden arbeidsongeschikt was. In 2010 was hij vanaf 11 oktober tot aan zijn overlijden arbeidsongeschikt. Op het moment van overlijden had de werknemer nog recht op minimaal 140,5 dagen aan niet-opgenomen vakantiedagen. Zijn weduwe vorderde in januari 2011 een financiële vergoeding voor die niet-opgenomen vakantiedagen. Dit werd door de werkgever afgewezen. De werkgever betwijfelde of hier sprake was van een erfelijk recht. De zaak belandt uiteindelijk bij het Landesarbeitsgericht Hamm, dat prejudiciële vragen stelt aan het Europese Hof van Justitie over de uitleg van artikel 7 van richtlijn 2003/88. De Duitse rechter wil weten of die richtlijn in de weg staat aan nationale wetten of gebruiken, volgens welke het recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon vervalt zonder dat een recht ontstaat op een financiële vergoeding voor niet-opgenomen vakantie, in geval van beëindiging van de arbeidsverhouding door het overlijden.

Het Europese Hof herinnert eraan dat volgens vast jurisprudentie van het Hof het recht van elke werknemer op jaarlijkse vakantie met behoud van loon moet worden beschouwd als een bijzonder belangrijk beginsel van sociaal recht van de Unie. Artikel 7, lid 2, van richtlijn 2003/88 bepaalt dat de werknemer, wanneer de arbeidsverhouding is geëindigd en het daadwerkelijk opnemen van jaarlijkse vakantie met behoud van loon derhalve niet langer mogelijk is, recht heeft op een vergoeding. Het Hof oordeelt dat als de verplichting tot betaling van het loon voor jaarlijkse vakantie ophoud te bestaan bij beëindiging van de arbeidsverhouding door overlijden van de werknemer, dit tot gevolg zou hebben dat een toevallige omstandigheid, waarover noch de werknemer noch de werkgever controle heeft, leidt tot het totale verlies met terugwerkende kracht van het recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon. Richtlijn 2003/88 kan dus niet aldus worden uitgelegd dat dit recht vervalt door het overlijden van de werknemer. Ook stelt het Hof van Justitie dat dit recht op een vergoeding voor de niet-opgenomen vakantiedagen niet afhankelijk kan worden gesteld van een voorafgaand verzoek van de betrokkene. Deze zaak betreft een Duitse werknemer bij een Duitse werkgever. In het verleden hebben Nederlandse rechters in vergelijkbare situaties geoordeeld. In 2011 en 2012 oordeelden de kantonrechters te Heerenveen en Assen dat de erfgenamen recht hadden op uitbetaling van de vakantiedagen van de overleden werknemer. In een eerdere uitspraak (in 2009) was de kantonrechter Assen nog van oordeel dat de erfgenamen hierop geen aanspraak konden maken. Bron: EU HvJ 12-06-2014

Financieel Administratieve Dienstverlening Op Maat