Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.
9 september 2014.
Een werkgever slaagt er niet in de rechter te overtuigen dat een bestelauto door aard of inrichting uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt zou zijn voor het vervoer van goederen. Maar dat de bestelauto doorlopend afwisselend door twee of meer werknemers wordt gebruikt weet de werkgever wel aannemelijk te maken, waardoor volgens de rechter de € 300-regeling van toepassing is.
Een bakkersbedrijf beschikt in de jaren 2008-2012 over een bestelauto waarvoor geen kilometeradministratie is bijgehouden. De inspecteur legt daarom naheffingsaanslagen op. Op basis van hetgeen het bedrijf en de inspecteur hebben gesteld, foto’s van de auto en een bezichtiging van de auto door de rechtbank is vastgesteld dat de auto aan alle zijden is voorzien van reclame en dat in de laadruimte een ingebouwde koelinstallatie aan het plafond hangt. Verder zijn in de laadruimte geen zaken aanwezig die niet gemakkelijk verwijderd kunnen worden. De wanden van de bestelauto zijn geïsoleerd. In de laadruimte kunnen alleen goederen worden vervoerd. De bestelauto heeft geen trekhaak. In de bestuurderscabine is naast een stoel voor de bestuurder ook een stoel voor een bijrijder aanwezig. Deze stoel is ongeveer 1,5 maal zo groot als de stoel van de bestuurder. In de bestuurderscabine is ook een bedieningspaneel aanwezig voor de koelinstallatie. De rechtbank heeft in de bestuurderscabine een lichte geur waargenomen die, volgens de rechtbank, niet heel onaangenaam is. Ook heeft de rechtbank een lichte vervuiling van de bestuurderscabine waargenomen.
Indien een auto ook voor privédoeleinden ter beschikking is gesteld, wordt het voordeel tot het loon gerekend. Een bestelauto die door aard of inrichting uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt blijkt te zijn voor vervoer van goederen hoort niet tot het begrip auto als hiervoor bedoeld. Het bedrijf meent primair dat de auto onder deze uitzondering valt. De rechtbank oordeelt echter dat het bedrijf dat niet aannemelijk heeft gemaakt. Daarbij is met name van belang dat in de laadruimte, op de koelinstallatie na, geen zaken aanwezig zijn die niet gemakkelijk verwijderd kunnen worden en dat de aanwezige geur en de mate van vervuiling niet van dien aard zijn dat privégebruik praktisch uitgesloten is.
Als subsidiair standpunt voert het bedrijf aan dat € 300 eindheffing verschuldigd is, omdat sprake is van een voor privédoeleinden ter beschikking gestelde bestelauto die in verband met de aard van het werk doorlopend afwisselend gebruikt wordt door twee of meer werknemers en dat in verband daarmee bezwaarlijk is vast te stellen of en aan wie die bestelauto voor privédoeleinden ter beschikking is gesteld. Het bedrijf stelt in dit kader dat de auto door vier werknemers wordt gebruikt en dat deze werknemers dagelijks en afwisselend in de auto rijden voor het halen van goederen en voor het bezorgen van worstenbrood en dergelijke. Ten aanzien van dit standpunt verschillen het bedrijf en de inspecteur alleen van mening over de vraag of sprake is van doorlopend afwisselend gebruik. Gelet op de geloofwaardige verklaring van het bakkersbedrijf acht de rechtbank wel aannemelijk dat sprake is van doorlopend afwisselend gebruik, zodat per jaar € 300 eindheffing verschuldigd is. Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 1-08-2014