Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.
16 september 2014.
Het op Prinsjesdag gepresenteerde belastingpakket bestaat dit jaar uitsluitend uit het Belastingplan 2015. Het wetsvoorstel Belastingplan 2015 bevat ditmaal ook de meer technische maatregelen die op 1 januari 2015 in werking moeten treden en die in voorgaande jaren werden opgenomen in een wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen. Maatregelen waarvan het niet noodzakelijk is dat ze per 1 januari 2015 in werking treden, zijn vooruitgeschoven naar het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2015 dat in het voorjaar van 2015 zal worden ingediend. Een overweging bij een beperkt belastingpakket was dat de Belastingdienst gebaat is bij een jaar met relatief weinig wetgeving. Ook wordt rond Prinsjesdag een brief naar de Kamer gestuurd over de herziening van het belastingstelsel, een afzonderlijk wetsvoorstel Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen en het wetsvoorstel Wet invoering Beschikking geen loonheffingen.
Hieronder geven we de belangrijkste punten uit het Belastingplan.
Algemeen
Het tarief in de eerste schijf van de inkomstenbelasting wordt verhoogd van 36,25% naar 36,5%. De in Belastingplan 2014 aangekondigde verhoging van de eerste schijf in 2016 met 0,06% blijft gehandhaafd, waardoor de eerste schijf 36,56% wordt.
Het afbouwpercentage van de algemene heffingskorting wordt verhoogd met 0,32%-punt. In 2015 komt het afbouwpercentage daarmee op 2,32% en voor 2016 en later op 3,32%. Het inkomenstraject waarover wordt afgebouwd verandert hierbij niet. In 2015 loopt dat traject van circa € 20.000 tot circa € 57.000.
De arbeidskorting wordt verder verhoogd. Met ingang van 2015 wordt de afbouwgrens in de arbeidskorting echter fors verhoogd. Rekening houdend met de verwachte inflatiecorrectie de komende jaren en de verwachte stijging van het wettelijke minimumloon waarvan de inkomensgrenzen worden afgeleid, wordt de afbouwgrens in 2015 verhoogd van circa € 41.300 naar circa € 49.900. Het einde van het afbouwtraject ligt hierdoor in 2015 bij een inkomen van circa € 100.800 in plaats van € 92.200.
Afbouw kindgebonden budget: het afbouwpercentage verlaagd van 7,6% naar 6,75%. Hierdoor ontvangen ouders met een inkomen tussen € 19.767 en de bovengrens meer kindgebonden budget.
Levensloop: deelnemers aan de levensloopregeling die in 2013 geen gebruik hebben gemaakt van de 80%-regeling, krijgen in 2015 opnieuw de gelegenheid om hiervan gebruik te maken. Om anticipatie-effecten te voorkomen zal deze 80%-regeling ten hoogste gelden voor het bedrag van de aanspraken op 31 december 2013. Hierbij moet het volledige tegoed worden opgenomen.
Ouderenkorting gaat met ingang van 2016 omlaag; de ouderenkorting bij vermogen verdwijnt dan.
De keuzeregeling voor buitenlandse belastingplichtigen vervalt op 1 januari 2015. Per 1 januari 2015 geldt de regeling voor kwalificerende buitenlands belastingplichtigen. De regels voor de heffingskorting IB wordt zodanig aangepast dat heffingskorting tijdsevenredig kan worden toegekend. Om dat de systemen van de Belastingdienst pas op 1 januari 2016 aan de tijdsevenredige heffingskorting zijn aangepast, geldt als overgangsmaatregel dat in 2015 de gehele heffingskorting wordt toegekend aan personen die slechts een deel van het jaar binnenlandse of kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen zijn.
Er komen regels voor de afkoop van een nettolijfrente. Bij (gedeeltelijke) afkoop zal alsnog een bedrag in box 3 in aanmerking worden genomen.
Woningmarkt
De maximale periode voor de aftrek van rente op restschulden wordt verlengd van 10 naar 15 jaar.
Dubbele aftrek van rente voor woningbezitters die hun oude huis nog niet hebben verkocht, wordt definitief verlengd van 2 naar 3 jaar.
Het blijft mogelijk opnieuw hypotheekrenteaftrek te krijgen voor een huis dat te koop staat en tijdelijk verhuurd is geweest.
Verlaagde btw-tarief van 6% voor renovatie en herstel woningen verlengd tot 1 juli 2015.
Werkkostenregeling
De werkkostenregeling is per 1 januari 2015 voor alle werkgevers van toepassing. De eerder dit jaar aangekondigde aanpassingen op de werkkostenregeling worden in dit Belastingplan uitgewerkt:
Beperkte introductie noodzakelijkheidscriterium, namelijk alleen voor gereedschappen, computers, mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur.
In eerste instantie wordt het oordeel over de noodzakelijkheid aan de werkgever overgelaten, al wordt zijn oordeel geobjectiveerd met een redelijkheidstoets. Mocht er desalniettemin sprake zijn van gerede twijfel over de bedrijfsmatige afwegingen bij een vergoeding of verstrekking door een werkgever, dan ligt het vervolgens op de weg van de inspecteur om aannemelijk te maken dat de voorziening met een oogmerk van bevoordeling/beloning van de werknemer is gegeven. Is de werknemer ook bestuurder of commissaris dan moet de werkgever aannemelijk maken dat het gaat om een voor de behoorlijke uitoefening van de dienstbetrekking gebruikelijke voorziening.
Afrekensystematiek: De huidige afrekensystematiek wordt vereenvoudigd door te bepalen dat de werkgever voortaan nog maar één keer per jaar hoeft vast te stellen wat zijn verschuldigde belasting in het kader van de WKR is. Hierdoor is het niet meer nodig dat de werkgever per tijdvak toetst of de vrije ruimte wordt overschreden.
Concernregeling: het wordt mogelijk de werkkostenregeling op concernniveau toe te passen. Aan de concerntoepassing wordt als voorwaarde verbonden dat er bij de moedermaatschappij sprake moet zijn van vrijwel volledige eigendom (95%-eis) van de (klein)dochtermaatschappij(en). Een concern kan op het uiterste afrekenmoment (bij aangifte over eerste tijdvak van het volgende kalenderjaar) kiezen om de concernregeling al dan niet toe te passen. Er mag geen rekening gehouden worden met in het kalenderjaar toe- of uittredende concernonderdelen. Deze moeten de bij overschrijding van hun vrije ruimte verschuldigde belasting zelfstandig aangeven en afdragen.
Vrijstelling voor korting op branche-eigen producten: de regeling voor personeelskorting uit het ‘oude’ regime van vrije vergoedingen en verstrekkingen wordt met ingang van 1 januari 2015 nagenoeg geheel in de vorm van een gerichte vrijstelling in de WKR gecontinueerd.
Het onderscheid tussen vergoedingen en verstrekkingen (inclusief terbeschikkingstellingen) voor een aantal werkplekgerelateerde voorzieningen waarvoor nu een nihilwaardering geldt wordt wegnomen.
Vrije ruimte naar 1,2%
Ondernemer
Voor de S&O afdrachtvermindering is in 2015 een budget van € 794 beschikbaar. De tarieven en schijven blijven op het niveau van 2014. Het contractonderzoek door publieke kennisinstellingen wordt uit de S&O-afdrachtvermindering gehaald.
Naar verwachting wordt het percentage voor RDA in2015 gehandhaafd op 60%.
Buitenlandse boetes (IB en Vpb) wordt per 1 januari 2015 van aftrek uitgesloten. Om te voorkomen dat buitenlandse boeten als eindheffingsbestanddeel kunnen worden aangewezen en derhalve bij de werknemer niet tot belastingheffing zouden leiden, wordt op dit punt de loonbelasting eveneens aangepast.
Zzp’ers kunnen derdepijler pensioen eerder opnemen zonder dat revisierente is verschuldigd wanneer zij arbeidsongeschikt zijn geraakt.
De tenaamstellingsverplichting voor teruggaven omzetbelasting in verband met de eenbankrekeningmaatregel wordt in de wet vastgelegd.
Dga
De doelmatigheidsmarge van het gebruikelijk loon wordt in 2015 verlaagd van 30% naar 25%. Voor 2015 is voorzien in overgangsrecht waardoor het loon van de dga in 2015 gesteld wordt op 75/70 ste van het loon in 2013, als dit loon in 2013 hoger was dan € 43.000 (het standaardbedrag in 2013), tenzij aannemelijk is dat het loon in 2015 op grond van de gebruikelijkloonregeling op een hoger of lager bedrag moet worden gesteld. Het kabinet heeft gekozen om aan te sluiten bij het loon in 2013 in plaats van 2014 om anticipatie te voorkomen.
Het gebruikelijk loon voortaan bepaald door het loon in aanmerking te nemen dat ten minste het hoogste van de volgende bedragen is:
75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
het hoogste loon van de overige werknemers van de vennootschap;
€ 44.000.
De belangrijkste wijziging ten opzichte van de huidige vormgeving van de gebruikelijkloonregeling is de introductie van het begrip ‘meest vergelijkbare dienstbetrekking’ ter vervanging van het begrip ‘soortgelijke dienstbetrekking’.
Er komt geen afzonderlijke gebruikelijkloonregeling voor startups. Volgens het kabinet biedt de huidige regeling voldoende mogelijkheden om het gebruikelijk loon op een lager bedrag vast te stellen.
Auto
Gebruik van taxatierapporten bij het vaststellen van de BPM bij import van gebruikte auto’s wordt verminderd. Enkel nog voor schadeauto’s en auto’s die zelden in Nederland rijden. Voor overige auto’s wordt de waarde forfaitair vastgesteld of op basis van een algemeen aangepaste koerslijst.
Auto’s met een dubbele cabine (massa meer dan 3.500 kg) worden met ingang van 2016 als personen auto in de MRB en BPM betrokken als de lengte van de voor personenvervoer ingerichte ruimte groter is dan de niet voor personenvervoer ingerichte ruimte.
Diversen
Voor de belasting op leidingwater wordt afgezien van een degressieve tarievenstructuur. Het heffingplafond van 300m2 wordt met terugwerkende kracht tot 1 juli 2014 gehandhaafd.
De afvalstoffenbelasting wordt omgezet in een heffing aan de poort van de stort- en verbrandingsinrichting. Dit werd alleen geheven over stortafval. Het tarief bedraagt € 13,00 per ton afval. Er wordt alleen afval belast dat vanuit Nederland door bedrijven, gemeenten of particulieren wordt aangeboden.
Het verlaagd tarief voor lokaal duurzaam opgewekte energie (coöperaties) wordt uitgebreid naar ondernemers.
De vrijstelling zelfopwekking energie wordt uitgebreid naar huursector.
In verband met het btw-ondernemerschap van particuliere eigenaren van zonnepanelen wordt vaste belastingvermindering in de energiebelasting voor WOZ-objecten met verblijfsfunctie stapsgewijs verlaagd en de belastingvermindering voor WOZ-objecten zonder verblijfsfunctie afgeschaft.