Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.
13 november 2014.
Onder omstandigheden kan de bestuurder van een vennootschap jegens een schuldeiser van de vennootschap op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk zijn, indien hij feitelijk verhindert dat de vennootschap zijn verplichtingen jegens de crediteur nakomt. Hiertoe moet de bestuurder een ernstig persoonlijk verwijt treffen, hetgeen slechts onder bijzondere omstandigheden kan worden aangenomen.
Een incassobureau voert voor een klant een vordering uit. Het incassobureau heeft daarbij namens de klant een procedure tegen de debiteur aanhangig gemaakt en gevoerd, waarbij de debiteur van de klant is veroordeeld tot betaling van € 6.582,34, te vermeerderen met rente en kosten. De ontvangen gelden worden echter niet doorgeleid naar de klant. Deze spreekt nu de (oud-)bestuurder van het incassobureau aan en stelt dat het incassobureau ten tijde van het laakbaar handelen door hem werd gedreven en dat hij als bestuurder persoonlijk aansprakelijk is ex art. 6:162 BW.
De kantonrechter stelt vast dat het incassobureau uit hoofde van de overeenkomst enkele geldbedragen heeft geïnd en dat geld (met uitzondering van een bedrag van € 2.075,83) niet heeft doorgeleid naar de klant. De bestuurder had ten tijde van het aangaan en uitvoeren van de opdracht een leidende rol bij het incassobureau. De klant stelt dat de debiteur aan het veroordelende vonnis heeft voldaan en dat het incassobureau/de bestuurder dat geld bewust ‘in een zwart gat’ heeft laten verdwijnen, wat de bestuurder valt te verwijten nu hij geen kwaliteitsrekening heeft aangehouden.
De bestuurder beaamt dat hij inderdaad geen kwaliteitsrekening heeft aangehouden. Betalingen van derden werden ontvangen op een ‘gewone’ betaalrekening. De bestuurder van het incassobureau heeft inmiddels zijn bedrijf verkocht, en ook de administratie die hij onder zich had heeft hij overgedragen aan een koper. Met de koper is het via zijn boekhouder in contact gekomen, en na de verkoop heeft hij niets meer van de koper vernomen.
De kantonrechter overweegt dat de persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder niet te snel mag worden aangenomen. Daarvoor zijn bijkomende, bijzondere omstandigheden nodig. Het feit dat geen kwaliteitsrekening is aangehouden kan de bestuurder niet zonder meer worden aangerekend. Door de klant zijn echter in dit verband bijzondere omstandigheden aangevoerd die maken dat hem wel een ernstig verwijt kan worden gemaakt. De bestuurder had binnen het incassobureau ‘alle touwtjes in handen’, hij heeft geld geïnd na een geslaagde incasso, dat geld laten uitbetalen op een ‘gewone’ betaalrekening en in ieder geval een deel van dat geld niet doorgeleid aan de opdrachtgever. Door deze situatie te laten ontstaan en laten voorbestaan, waarbij hij bovendien heeft nagelaten die derden te waarschuwen dat het geen kwaliteitsrekening betrof, heeft hij nalatig gehandeld. Die waarschuwingsplicht geldt des te meer op het moment dat het incassobureau werd overgedragen aan een koper, nu gesteld noch gebleken is dat de bestuurder enig (voor)onderzoek heeft verricht naar de betrouwbaarheid van die koper. Bovendien zijn cliënten niet op de hoogte gesteld van de overgang van de onderneming en zijn op geen enkele wijze maatregelen genomen om de (door-)betaling aan de klant zeker te stellen.
Al deze omstandigheden tezamen leiden de kantonrechter tot de slotsom dat de bestuurder een ernstig verwijt treft, op grond waarvan hij persoonlijk aansprakelijk is op grond van art. 6:162 BW; de gevorderde verklaring voor recht ligt voor toewijzing gereed. Bron: Ktr. Rotterdam 5-09-2014