Uw boekhouding laten doen?

Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.


Geen BOF, dan vrijstelling…

24 november 2014.

Een belastingplichtige die meeliep in de massaal bezwaarprocedure vanwege de vermeende discriminerende BOF, probeert uiteindelijk met een beroep op de vrijstelling van heffing van erfbelasting voor de Koning de buit alsnog onbelast binnen te halen.

Een erfgenaam besluit in oktober 2013 bezwaar te maken tegen de aanslag erfbelasting in verband met de lopende procedures vanwege een discriminerende BOF. De staatssecretaris heeft in oktober 2012 aangegeven dat bezwaarschriften waarin alleen bezwaar wordt gemaakt tegen de heffing van erfbelasting op grond van discriminatie van de BOF, worden aangemerkt als massaal bezwaar. Nadat de Hoge Raad in november 2013 heeft geconcludeerd dat de BOF niet discriminerend is, heeft de inspecteur op 4 december 2013 een collectieve uitspraak gedaan voor alle als massaal bezwaar aangewezen bezwaarschriften. Op 7 januari 2014 stelt de erfgenaam de inspecteur in gebreke. Volgens de erfgenaam is de termijn voor het doen van uitspraak op bezwaar, na de arresten van de Hoge Raad, op 3 januari 2014 geëindigd. De inspecteur wijst de erfgenaam op de collectieve uitspraak, maar daar neemt de erfgenaam geen genoegen mee. Volgens hem is de collectieve uitspraak op massaal bezwaar op hem niet van toepassing en moet de inspecteur nog op zijn bezwaar beslissen. Hij handhaaft in zijn brief van 14 februari 2014 dan ook de ingebrekestelling. De inspecteur heeft de erfgenaam uiteindelijk laten weten dat hij niet tegemoet komt aan het bezwaar. Uiteindelijk stapt de erfgenaam naar de rechter. Daar is het de vraag of hij onder de regeling massaal bezwaar valt, of de BOF van toepassing is, of de erfgenaam net als de Koning moet worden vrijgesteld van de heffing van erfbelasting en of de inspecteur de dwangsom moet betalen om dat niet tijdig op het bezwaarschrift is beslist.

Volgens de rechtbank valt het bezwaarschrift van de erfgenaam in de regeling voor collectief bezwaar en is daarvoor op 4 december 2015 een collectieve uitspraak gedaan. De erfgenaam kan de inspecteur verzoeken om een individuele uitspraak, maar de brief van 7 januari 2014 is niet als zodanig op te vatten. Dit kan uit de brief van 14 februari 2014 wel worden afgeleid. Op basis van een arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2014 is de BOF echter ook niet van toepassing als de erfenis (niet-ondernemingsvermogen) tot het verplichte ondernemingsvermogen van de erfgenaam gaat horen. Het verzoek van de erfgenaam om net als de Koning te worden vrijgesteld van de heffing van erfbelasting is een heel andere rechtsvraag dan de vraag of de BOF discriminerend is. Die vraag kan dan ook niet bij de rechtbank aan de orde worden gesteld. Ook ten aanzien van de dwangsom vist de erfgenaam achter het net. De ingebrekestelling van 7 januari 2014 en 14 februari 2014 zijn prematuur, omdat de inspecteur niet de gelegenheid heeft gehad te reageren.

Bron: Rb. Zeeland-West Brabant 10-10-2014

Financieel Administratieve Dienstverlening Op Maat