Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.
Rechtbank Breda vindt het logisch dat een beginnend ondernemer bij het begin van zijn werkzaamheden kiest voor zekerheid en daarom de voorkeur geeft aan een langdurige opdracht. Zeker als die ondernemer in de daaropvolgende jaren meerder opdrachtgevers heeft en zijn omzet aanmerkelijk toeneemt.
Een betonstorter heeft zich in juli 2007 als zelfstandige ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Voor de jaren 2007 en 2008 heeft de man een Verklaring Arbeidsrelatie winst uit onderneming (VAR wuo) aangevraagd en gekregen. In 2008 heeft de betonstorter twee opdrachtgevers gehad. In 2007 heeft hij met zijn werkzaamheden een omzet behaald van € 26.075 en in 2008 € 77.864. In 2009 heeft de betonstorter voor meerdere opdrachtgevers gewerkt en een omzet behaald van ongeveer € 700.000. Naar aanleiding van een boekenonderzoek in 2009 concludeert de inspecteur dat de man in 2008 niet als ondernemer voor de IB kan worden aangemerkt en corrigeert de aangifte IB 2008.
Voor de rechter is het de vraag of er sprake is van een onderneming. Volgens de betonstorter heeft hij naar buiten toe geafficheerd dat hij zelfstandig ondernemer is. Omdat de ondernemer voor zijn werkzaamheden gebruik maakt van een eigen bedrijfsauto en eigen gereedschap vindt de rechter dat er sprake is van een organisatie van kapitaal en arbeid die gericht was op het maken van winst en die in 2007 en 2008 ook daadwerkelijk winst heeft gemaakt. Volgens de rechter heeft de man voldoende aangetoond dat hij in 2008 voldoende zelfstandigheid bezat ten opzichte van zijn opdrachtgever. Het feit dat de betonstorter zich bij voorkeur niet mocht laten vervangen en moest werken tijdens de werktijden die aansloten bij die van de werkgever, acht de rechtbank conform hetgeen gebruikelijk is in de bouw. Ook acht de rechtbank aannemelijk dat de ondernemer ondernemersrisico heeft gelopen.
De aard van het werk brengt naar het oordeel van de rechtbank met zich mee dat vaak sprake is van langdurige opdrachten. Het is dan ook niet vreemd dat de ondernemer slechts één opdrachtgever heeft gehad. De verklaring van de ondernemer dat hij in 2008 nieuwe opdrachten heeft proberen binnen te halen acht de rechter geloofwaardig omdat er sprake is van een aanmerkelijke omzetstijging en meerdere opdrachtgevers in 2009. Volgens de rechter kan de door de ondernemer in 2008 aanvaarde opdracht niet los worden gezien van de door hem in de daaropvolgende jaren verrichte activiteiten. Verder vindt de rechtbank het logisch dat een beginnend ondernemer bij het begin van zijn werkzaamheden kiest voor zekerheid en daarom de voorkeur geeft aan een langdurige opdracht. Onder deze omstandigheden, een en ander in onderlinge samenhang bezien, vindt de rechtbank dat de betonstorter zijn werkzaamheden heeft verricht als ondernemer. Bron: Rb. Breda 09-12-2011