Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.
De enkele omstandigheid dat echtgenoten in algehele gemeenschap van goederen zijn gehuwd brengt niet mee dat een echtgenoot (mede) partij is bij een door de andere echtgenoot aangegane rechtshandeling. Er is geen successierecht verschuldigd over het aandeel in de nalatenschap van moeder dat voortvloeit uit een door opa aan zijn zoon opgelegd ik-opabeding.
Opa heeft in zijn testament een ik-opabeding opgenomen waardoor zijn drie kleinkinderen recht hebben op een deel van zijn erfenis. Volgens het testament hebben de kinderen recht op hun erfdeel nadat hun ouders zijn overleden. Opa overlijdt in 1998. De vader van de kinderen, tevens enig erfgenaam van opa, is in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met de moeder van de kinderen. Opa heeft in zijn testament geen uitsluitingbeding opgenomen, waardoor de nalatenschap van opa in de huwelijksgoederengemeenschap valt.
Ter uitvoering van het testament heeft vader een bedrag schuldig erkent aan zijn kinderen. In 2001 overlijdt vader en in september 2006 komt moeder te overlijden. De kinderen zijn ieder voor een derde erfgenaam van hun moeder. Aan de kinderen worden aanslagen successierecht over de erfenis van hun moeder opgelegd. Bij het opleggen van de aanslag heeft de inspecteur op basis van art. 10 SW successierecht berekend over de helft van de door vader schuldig erkende bedragen in verband met het ik-opabeding.
Volgens de erfgenamen ten onrechte. De zaak belandt uiteindelijk bij de Hoge Raad. Volgens ons hoogste rechtscollege brengt de enkele omstandigheid dat echtgenoten in algehele gemeenschap van goederen zijn gehuwd nog niet mee dat een echtgenoot (mede) partij is bij een door de andere echtgenoot aangegane rechtshandeling. Er zijn in de procedure geen bijkomende feiten of omstandigheden naar voren gekomen die kunnen meebrengen dat sprake is van een rechtsgrond waarop de moeder als een zodanige partij kan worden aangemerkt. In de door vader aangegane rechtshandeling, het schuldig erkennen, is moeder dan ook geen partij. Bron: HR 20-01-2012; Hof Amsterdam 02-09-2010