Uw boekhouding laten doen?

Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.


Herzienings-btw na overname pand

14 augustus 2014

Herzienings-btw moet in het laatste tijdvak van een boekjaar worden aangegeven. Maar wat nu als een onroerende zaak halverwege het jaar wordt aangeschaft en de wijziging in het gebruik waardoor aan het eind van het jaar herzienings-btw verschuldigd is al eerder is aangevangen. Moet de koper dan over het gehele boekjaar herzienings-btw afdragen of alleen naar rato.

De Hoge Raad oordeelt dat de overnemer het gehele jaarbedrag aan herzienings-btw verschuldigd is. Een vastgoedonderneming krijgt op 12 december 2007 een gebouw in eigendom in het kader van een overdracht van een algemeenheid van goederen en diensten. De vorige eigenaar had het gebouw in 2003 geleverd gekregen en destijds de omzetbelasting volledig in aftrek gebracht.

Per 1 januari 2007 is hij een deel van het gebouw vrijgesteld gaan verhuren. De vastgoedonderneming stelt dat zij voor de herziening van de eerder door de vorige eigenaar in aftrek gebrachte omzetbelasting, pas vanaf 12 december 2007 in de plaats is getreden van de vorige eigenaar en dus slechts de (herzienings)omzetbelasting over de periode 12 december 2007 tot en met 31 december 2007 verschuldigd is. De vastgoedondernemer redeneert dat de verschuldigdheid van omzetbelasting wegens herziening niet pas aan het eind van een (boek)jaar ontstaat, maar al gedurende de loop daarvan en dat een overnemer van een algemeenheid van goederen en diensten niet in de plaats van de overdrager treedt voor zover het diens voor die overdracht ontstane belastingschuld(en) betreft. De Hoge Raad is het met die visie niet eens.

Ingevolge de wet treedt bij de overgang van een geheel of een gedeelte van een algemeenheid van goederen degene op wie de goederen overgaan in de plaats van de ondernemer die de goederen overdraagt. Het in de plaats treden betreft onder meer belasting die na de overdracht verschuldigd wordt vanwege eventuele herrekening. Voor omzetbelasting die voor de overdracht verschuldigd is geworden, maar nog niet is afgedragen, wordt de overnemer niet verschuldigd. Artikel 13 lid 2 van de Uitvoeringsbeschikking Omzetbelasting bepaalt echter dat de herziening met betrekking tot onroerende zaken geschiedt telkens voor een tiende gedeelte van de voorbelasting op basis van de voor het boekjaar geldende gegevens. De herziening moet dus plaatsvinden bij de aangifte over het laatste belastingtijdvak van het boekjaar. Dit betekent dat de wettelijke bepalingen ervan uitgaan dat wegens herziening met betrekking tot een bepaald boekjaar te betalen omzetbelasting in één keer, aan het einde van het boekjaar verschuldigd wordt. De overnemer is dus in geval van herziening het volledige ‘jaarbedrag’ aan herzienings-btw verschuldigd en niet slechts het deel vanaf het moment van overname. Bron: HR 8-08-2014

Financieel Administratieve Dienstverlening Op Maat