Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.
De vergoeding die een werknemer van de werkgever ontvangt voor stalling van de auto van de zaak in de garage bij de eigen woning behoort tot het loon en is derhalve belast. Het beroep van de werkgever op de onbillijkheid van de wet en het gelijkheidsbeginsel vinden geen gehoor bij het hof. Een maatschap had aan een werknemer een auto ter beschikking gesteld.
De werknemer stalde deze auto in de tot zijn woning behorende garage, waarvoor hij van de werkgever maandelijks een vergoeding van € 100 ontving. Volgens de inspecteur is dit belast loon, waarvoor aan de maatschap een naheffingsaanslag is opgelegd. Volgens de maatschap is deze naheffingsaanslag ten onrechte opgelegd. Hof Den Bosch verwerpt dit standpunt. Volgens het hof stelt de inspecteur terecht dat uit de Wet LB ondubbelzinnig volgt dat de garagevergoeding voor de auto van de zaak tot het belastbare loon behoort.
In de wet is namelijk opgenomen dat vergoedingen ter zake van parkeergelegenheid in of bij de woning van de werknemer niet tot de vrije vergoedingen behoren. Deze bepaling heeft de wetgever in de Wet LB opgenomen naar aanleiding van een arrest van de Hoge Raad van 14 maart 2001. De wetgever heeft deze wetswijziging blijkens de parlementaire geschiedenis uitdrukkelijk als reparatiewetgeving bedoeld. Het standpunt van de maatschap dat de betreffende wetgeving ten onrechte is gerepareerd en heeft geleid tot een correctie van het privévoordeel, dat uitgaat boven het autokostenforfait, en derhalve tot het aannemen van een hoger privévoordeel dan met de invoering van artikel 13bis van de Wet LB werd beoogd, verwerpt het hof ook.
De rechter moet volgens de wet recht spreken en mag in geen geval de innerlijke waarde of billijkheid van de wet beoordelen. De maatschap doet ook nog een beroep op het gelijkheidsbeginsel, maar dat mag evenmin baten. Zij beroept zich daarbij op het verschil in fiscale behandeling van kosten van stalling van een auto voor ondernemers en voor werknemers, alsmede het arrest van de Hoge Raad van 26 oktober 2007. Het hof is echter van oordeel dat de situaties van ondernemers en van werknemers zozeer verschillen dat er geen sprake is van rechte gelijke gevallen. Bron: Hof Den Bosch 13-01-2012