Uw boekhouding laten doen?

Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.


Voorkom aansprakelijkstelling btw

28 januari 2015

Volgens Hof Den Haag blijkt uit het insturen van een Opgaaf startende ondernemer dat een bv, die deel uitmaakte van een fiscale eenheid, geen deel meer uitmaakt van die fiscale eenheid. De bv kan daarom niet aansprakelijk gesteld worden voor de naheffingsaanslagen omzetbelasting. Een bv is september 2001 toegetreden tot een fiscale eenheid voor de btw.

In december 2010 laat de bv, middels een Opgaaf startende ondernemer aan de Belastingdienst weten dat zij een nieuwe onderneming is gestart. Aan de fiscale eenheid zijn in februari 2013 naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd die niet worden betaald. De bv wordt vervolgens aansprakelijk gesteld voor deze naheffingsaanslagen. In maart 2013 meldt de bv bij de Belastingdienst dat zij niet langer deel uitmaakt van de fiscale eenheid btw. De bv is het dan ook niet eens met de aansprakelijkstelling. Uit de wet blijkt dat personen en lichamen die gezamenlijk zijn aangemerkt als één ondernemer in de zin van de Wet OB hoofdelijk aansprakelijk voor de omzetbelasting van de fiscale eenheid, tenzij de inspecteur er schriftelijk van in kennis is gesteld dat op grond van gewijzigde omstandigheden niet langer een eenheid bestaat als bedoeld in die bepaling door deze personen en lichamen.

De hoofdelijke aansprakelijkheid bestaat, volgens de Hoge Raad, ook tijdens de periode dat vanwege gewijzigde omstandigheden niet langer wordt voldaan aan de materiële voorwaarden voor het bestaan van een fiscale eenheid, totdat de inspecteur van het niet langer bestaan van de desbetreffende fiscale eenheid in kennis is gesteld. In tegenstelling tot de rechtbank is Hof Den Haag van mening dat de Opgaaf startende ondernemer als een mededeling kan worden aangemerkt dat de bv geen deel meer uitmaakt van de fiscale eenheid. Uit de toelichting bij de Opgaaf blijkt dat een andere rechtspersoon kan ontstaan uit een of meerdere bestaande ondernemingen. In dit geval doet zich, volgens de opgaaf, een daarmee gelijk te stellen situatie voor, te weten dat uit een bestaande fiscale eenheid, een andere, voor de heffing van omzetbelasting zelfstandig in aanmerking te nemen, ondernemer ontstaat. De bv heeft in lijn daarmee ook bij vraag 5a van de opgaaf geantwoord dat de onderneming voortkomt uit een of meer bestaande ondernemingen.

Voorts staat vast dat de inspecteur op geen enkele wijze heeft gereageerd op de melding van de bv dat zij voortaan zelfstandig wenst te worden aangemerkt als ondernemer voor de omzetbelasting. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat alleen de enkele mededeling dat niet langer deel wordt uitgemaakt van een fiscale eenheid voldoende is. Het hoger beroep van de bv slaagt dan ook. Bron: Hof Den Haag 21-11-2014

Financieel Administratieve Dienstverlening Op Maat