Uw boekhouding laten doen?

Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.


Kantonrechtersformule meer dan alleen ABC-formule

20 januari 2015.

Een werknemer meent op grond van een sociaal plan recht te hebben op een hogere ontslagvergoeding dan toegekend door de werkgever. Het sociaal plan verwijst naar de kantonrechtersformule en al rekenent komt de werknemer op een hoger bedrag. De kantonrechter oordeelt echter dat de kantonrechtersformule meer omvat dan de bekende ABC-formule, maar ook meerdere aanbevelingen en richtlijnen omvat die gelden voor bijzondere omstandigheden.

Bij een reorganisatie wordt een oudere werknemer van AVR (sinds 1974 in dienst) ontslagen. Een ontslagvergunning wordt bij UWV Werkbedrijf aangevraagd en de arbeidsovereenkomst wordt na verkregen toestemming bij brief van 26 september 2012 met inachtneming van de geldende opzegtermijn opgezegd per 1 januari 2013 opgezegd. Van 1 oktober tot 1 januari 2013 is de werknemer vrijgesteld van werkzaamheden met behoud van salaris.

Op de reorganisatie is het Sociaal Statuut van toepassing. In dit sociaal plan is opgenomen dat bij gedwongen beëindiging van het dienstverband voor de berekening van de beëindigingsvergoeding de kantonrechtersformule wordt gehanteerd, waarbij C wordt gesteld op factor 1. Het Sociaal Statuut kent geen hardheidsclausule.

De werkgever kent hem een beëindigingsvergoeding toe van € 229.723,08 bruto. Dit bedrag komt overeen met de inkomstenderving tot aan de pensioengerechtigde leeftijd. De werknemer is het hier niet mee eens. Hij meent op basis van de kantonrechtersformule aanspraak te kunnen maken op een bedrag dat ruim € 30.000 hoger is. Ter onderbouwing stelt hij dat AVR het Sociaal Statuut niet correct heeft toegepast. Uitgangspunt van het Sociaal Statuut is immers dat de beëindigingsvergoeding wordt berekend op basis van de kantonrechtersformule. In het Sociaal Statuut is geen restrictie opgenomen ter zake de uitkering van een beëindigingsvergoeding voor werknemers met een naderende pensioenleeftijd. De werknemer wijst erop dat dit in een later sociaal plan wel expliciet is opgenomen. De werkgever beroept zich echter op aanbeveling 3.5 van de aanbevelingen van de Kring van Kantonrechters. Toewijzing van de vordering zou volgens de werkgever betekenen dat de werknemer in een financieel betere positie geraakt dan wanneer hij zou hebben doorgewerkt.

De kantonrechter overweegt dat de kantonrechtersformule, waarin het Sociaal Statuut naar wordt verwezen, meer omvat dan de bekend ABC-formule, maar ook meerdere aanbevelingen en richtlijnen die gelden voor bijzondere omstandigheden, waaronder de situatie, zoals in dit geval, van een werknemer in het zicht van de pensioendatum. In de hierop gebaseerde Aanbeveling 3.5 wordt de ontslagvergoeding die volgt uit de formule gemaximeerd op de inkomensderving tot aan de redelijkerwijs te verwachten pensioneringsdatum van de werknemer. Volgens de kantonrechter heeft de werknemer niet deugdelijk onderbouwd waarom voor hem hier een uitzondering zou gelden. De omstandigheid dat - zoals de werknemer heeft benadrukt - AVR in het nieuwe Sociaal Plan waaraan vanaf december 2012 gewerkt is, wel expliciet de aftopping geregeld heeft, kan de werknemer naar het oordeel van de kantonrechter evenmin baten. Kennelijk heeft AVR in het onderhavige dispuut aanleiding gevonden om een en ander expliciet in het nieuwe Sociaal Plan te regelen om gelijksoortige geschillen in de toekomst te voorkomen. Bron: Rb. Rotterdam 5-09-2015 (publ. 19-01-2015)

Financieel Administratieve Dienstverlening Op Maat