Uw boekhouding laten doen?

Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.


Detentie adviseur geen reden ontvankelijkverklaring

21 mei 2014.

Dient u in een procedure een beroepschrift te laat in, en zoekt u daarvoor een goede reden? Een eventuele detentie van uw adviseur valt daarbij af. Rechtbank Den Haag heeft aangegeven dat men zich daar niet achter kan verschuilen.

Aan een belastingplichtige wordt een aanslag IB 2008 met boete opgelegd met als dagtekening 3 augustus 2011. Na telefonisch bezwaar te hebben gemaakt, vindt er in maart 2012 een gesprek plaats tussen de belastingplichtige, zijn toenmalige adviseur en de inspecteur.Op 22 mei 2012 laat de inspecteur per brief aan de adviseur weten dat hij het bezwaar gegrond zal verklaren en de aanslag zal verlagen. In zijn uitspraak op het bezwaar (gericht aan de adviseur van de belastingplichtige) heeft de inspecteur het bezwaar deels gegrond verklaard. Bij beschikking van 28 juni 2012 gericht aan belastingplichtige met daarop vermeld ‘uitspraak op bezwaar’ is de aanslag verminderd overeenkomstig het in de brief van 22 mei 2012 vermelde bedrag.

Op 3 april 2013 dient de belastingplichtige een nadere aangifte in. Deze is als beroepschrift doorgestuurd. Vraag is of het beroep ontvankelijk is. Volgens de belastingplichtige is hij pas na afloop van de beroepstermijn op de hoogte is geraakt van zowel de aanslag als de uitspraak op bezwaar omdat zijn toenmalige adviseur gedetineerd was. De brief van 28 juni 2012 heeft de belastingplichtige niet ontvangen.

De belastingplichtige vindt dan ook dat hij ontvankelijk is in zijn beroep en vraagt om vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de aanslag overeenkomstig de door belastingplichtige ingediende aangifte. Volgens de rechtbank moet de brief van 12 juni 2012 worden aangemerkt als uitspraak op bezwaar. Deze uitspraak op bezwaar is in conform de wet aan de toenmalige adviseur van belastingplichtige verzonden. De ontvangst door de adviseur is niet betwist, zodat de beroepstermijn ingevolge de wet op 13 juni 2012 is gaan lopen. Dat op de brief van 28 juni 2012 eveneens staat ´uitspraak op bezwaar´ en deze niet aan de adviseur is verzonden, maakt daarbij niet uit.

De aanvullende aangifte is ver buiten beroepstermijn van zes weken ingediend. Als reden voor de termijnoverschrijding wordt gegeven dat de toenmalige adviseur gedetineerd was. De rechtbank vindt dat de adviseur maatregelen had moeten treffen om aan zijn verplichtingen te voldoen en dat het nalaten hiervan voor risico van belastingplichtige komt. Er is derhalve geen sprake van een situatie die aan niet-ontvankelijkverklaring in de weg staat. Bron: Rb. Den Haag 28-01-2014 (publicatiedatum: 14-05-2014 )

Financieel Administratieve Dienstverlening Op Maat