Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.
Hoewel de werkzaamheden die een interim-manager in 2007 heeft uitgevoerd niet meer voldoen aan de criteria voor het drijven van een onderneming, mocht hij er vanwege de afgifte van een VAR-wuo op vertrouwen dat de genoten inkomsten werden aangemerkt als winst uit onderneming.
Een interim-manager in de gezondheidszorg verricht sinds 2003 op onregelmatige basis interim-werkzaamheden. Voor het jaar 2007 beschikt de interim-manager over een Verklaring Arbeidsrelatie winst uit onderneming (VAR-wuo). In 2007 heeft de hij de genoten inkomsten aangegeven als winst uit onderneming. In de aangifte is rekening gehouden met zelfstandigenaftrek en de MKB-vrijstelling.
In 2010 is door de inspecteur een boekenonderzoek ingesteld naar de aanvaardbaarheid van de aangifte inkomstenbelasting 2007. Op basis van het boekenonderzoek zijn de zelfstandigenaftrek en de MKB-vrijstelling gecorrigeerd. Voor Hof Arnhem is het de vraag of de interim-werkzaamheden nog wel een onderneming vormen. Volgens het hof geniet de interim-manager winst uit onderneming als hij zijn werkzaamheden zelfstandig uitoefent. Er is sprake van ondernemersrisico als de interim-manager voor de verwerving van opbrengsten afhankelijk is van het zelfstandig aantrekken en behouden van klanten en of in het kader van de beroepsuitoefening risico’s van enige betekenis worden gelopen.
De inspecteur en ook het hof vinden dat de interim-manager geen ondernemingsrisico heeft gelopen. De interim-manager had drie opdrachtgevers waardoor het debiteurenrisico verwaarloosbaar is. Het afsluiten van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering en een arbeidsongeschiktheidsverzekering duiden niet op ondernemersrisico. De interim-werkzaamheden vormen daarom geen onderneming. Het beroep dat de interim-manager op het vertrouwensbeginsel doet omdat er gedurende enkele jaren een VAR-wuo is afgegeven, slaagt echter wel.
Volgens het hof blijkt uit de wetsgeschiedenis dat de interim-manager vertrouwen kon ontlenen aan de afgegeven VAR. De inspecteur kan niet aan de VAR worden gehouden als blijkt dat de feiten en omstandigheden waarop de beslissing is gebaseerd zich niet blijken te hebben voorgedaan, anders zijn geweest of in de loop van de tijd zijn gewijzigd. In die gevallen kan de inspecteur een VAR herzien.
Die mogelijkheid bestaat echter niet als de inspecteur op basis van hetzelfde feitencomplex tot een ander inzicht komt. Als er geen grond voor herziening is, kan de inspecteur bij de aanslagregeling geen ander standpunt innemen. De interim-manager mocht daarom aan de afgegeven VAR-wuo het vertrouwen ontlenen dat zijn inkomsten voor de inkomstenbelasting als winst uit onderneming zouden worden aangemerkt. Bron: Hof Arnhem 10-07-2012
