Uw boekhouding laten doen?

Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.


Btw-verhoging in de praktijk

8 augustus 2012.

Het ministerie van Financiën heeft in een vragen en antwoordenbrochure aangegeven hoe in bepaalde situaties moet worden omgegaan met de btw-verhoging per 1 oktober aanstaande.

Er wordt met name ingegaan op hoe ondernemers om moeten gaan met facturering, vermelding van het hoge tarief op het aangifteformulier, doorlopende prestaties, onderhouds- en serviceabonnementen, overgangsregeling nieuwbouwwoningen en andere onroerende zaken en de globalisatieregeling.

De tekst van de brochure is hieronder weergegeven:

Vragen en antwoorden over de btw-verhoging van 19% naar 21% per 1
oktober 2012


1. Mogen ondernemers voor prestaties die zij verrichten na 30 september 2012 reeds
voor 1 oktober 2012 btw factureren naar het tarief van 21%?


Ja. Om te voorkomen dat ondernemers aanvullende factureren voor het verschil tussen 19% en
21% moeten uitreiken mogen ondernemers voor prestaties die zij verrichten na 30 september
2012 en die onder het 21% tarief vallen reeds voor 1 oktober 2012 btw factureren naar het tarief
van 21%. De ondernemer die de prestatie afneemt mag die 21% conform de regels voor het
recht op aftrek in aftrek brengen.


2. Onder welke rubriekpost op het aangifteformulier dient het 21% tarief te worden
opgenomen tot 1 oktober 2012?


Als voor prestaties die na 30 september 2012 verricht worden voor 1 oktober 2012 een factuur
wordt uitgereikt met 21% btw dan kan deze btw opgenomen worden in rubriek 1c van het
aangifteformulier. Indien het aangeven in rubriek 1c problematisch is voor de ondernemer dan
mag hij er voor kiezen dat wordt aangegeven in rubriek 1a (momenteel 19%).
Met ingang van 1 oktober 2012 moet het algemene btw-tarief van 21% gewoon
weer in rubriek 1a van het aangifteformulier aangegeven worden. Dit is de rubriek waar tot 1
oktober 2012 het 19% btw-tarief moet worden aangegeven en dat vanaf 1 oktober 2012 wordt
aangeduid met “hoog tarief”.


3. Welk tarief is van toepassing bij doorlopende prestaties die zijn aangevangen vóór 1
oktober 2012 en eindigen na 30 september 2012?


Als de afrekening voor doorlopende prestaties betrekking heeft op een periode die eindigt na 30
september 2012 moet de afrekenperiode worden gesplitst. Voor het deel van de prestatie dat
plaatsvindt vóór 1 oktober 2012 geldt het oude tarief van 19%. Voor het deel van de prestatie dat
plaatsvindt ná 30 september 2012 geldt het nieuwe tarief van 21% Hierbij valt te denken aan het
verlenen van licenties, abonnementen op leveringen van bijvoorbeeld gas, elektriciteit en water
en telecommunicatiediensten.


4. Hoe dient de correctie in verband met de btw verhoging van 19 naar 21% over de
periode 1 oktober tot en met 31 december 2012 bij doorlopende prestaties plaats te
vinden?


Voor het deel van de (doorlopende) prestatie dat plaatsvindt ná 30 september 2012 moet in
beginsel bij prestaties aan ondernemers en rechtspersonen een aanvullende factuur uitgereikt
worden met 21% btw. Als een ondernemer begin 2013 een “jaarfactuur” uitreikt over het jaar
2013 dan kan hij om administratieve redenen er voor kiezen op deze factuur mede de extra
verschuldigde btw over het laatste kwartaal van 2012 in rekening te brengen. Op deze factuur
kan de “2012 btw” vermeld worden als “na gefactureerde btw 2012”. De ondernemer moet de
extra verschuldigde btw wel voldoen over het tijdvak oktober 2012.


5. Op welk moment kan worden aangenomen dat de dienst is afgerond bij onderhoudsen serviceabonnementen voor cv-installaties, liften e.d.?


Met de klant worden afspraken gemaakt over onderhoudswerkzaamheden aan cv-installaties die
nodig zijn voor de veiligheid en het ongestoord functioneren van de cv. Vaak worden hiervoor
zogenoemde onderhoudsabonnementen afgesloten. Als daarnaast ook afspraken worden
gemaakt waarbij de ondernemer zich, tegen een relatief geringe (extra) vergoeding, verplicht om
binnen een bepaalde termijn (meestal 24 uur) een storing te verhelpen worden dit meestal
serviceabonnementen genoemd. Kenmerkend aan de hier bedoelde overeenkomsten is dat in
alle gevallen eenmaal per jaar onderhoudswerkzaamheden aan de installatie worden verricht.
Het moment waarop de vergoeding wordt betaald kan variëren van een eenmalige
vooruitbetaling, betaling in termijnen of zodra de onderhoudswerkzaamheden zijn verricht.
Zowel bij de hiervoor bedoelde onderhoudsabonnementen als de serviceabonnementen is de
onderhoudsdienst de hoofdprestatie (hetgeen onder andere tot uitdrukking komt in de prijs van
het abonnement). Het moment waarop de onderhoudsdienst is afgerond is daarom bepalend
voor het antwoord op de vraag of het algemene tarief van 19% of 21% van toepassing is. Hierbij
is niet van belang op welke wijze de vergoeding (vooraf, in termijnen of na afloop) wordt betaald.


6. Vaak worden service- en onderhoudsabonnementen in termijnen betaald of ze zijn al
vooraf betaald (lees: ook al gefactureerd) in januari. Is het juist dat als de
onderhoudsbeurt plaatsvindt na 30 september 2012 de ondernemer nog extra 2%
verschuldigd is als gefactureerd is en betaling al heeft plaatsgevonden tegen 19%?


Ja, zie het antwoord bij 3. Het moment waarop de prestatie wordt verricht is beslissend.
Opgemerkt wordt nog dat het opmaken van de factuur als zodanig irrelevant is. Als bijvoorbeeld
de prestatie vóór 1 oktober 2012 wordt verricht en de factuur wordt opgemaakt ná die datum is
toch het 19% tarief van toepassing.


7. Overgangsregeling voor aangekochte nieuwbouwwoningen. Wat wordt bedoeld met
“een gesloten overeenkomst”? Indien nog opschortende voorwaarden gelden valt
deze overeenkomst dan wel al onder de werking van de overgangsregeling of pas
vanaf het moment dat de opschortende voorwaarden zijn uitgewerkt?


Een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een
of meer andere een verbintenis aangaan (artikel 6:213 van het Burgerlijk Wetboek). Van belang
is dat de (koop/aannemings)overeenkomst vóór 28 april 2012 is gesloten. Niet van belang is of
er opschortende dan wel ontbindende voorwaarden zijn opgenomen in deze overeenkomst.


8. Hoe zit het met gemengde objecten (woning versus bedrijfsgedeelte)? Geldt de
overgangsregeling voor aangekochte nieuwbouwwoningen alleen voor het
woongedeelte en niet voor het bedrijfsgedeelte?


Panden die deels als woning en deels als bedrijfspand worden gebruikt (bijvoorbeeld
woon/winkelpanden) mogen in hun geheel als woning worden aangemerkt. Daarbij geldt de
voorwaarde dat die panden voor meer dan 50% voor particuliere bewoning worden gebruikt. Bij
een percentage van 50% of minder mag het deel dat voor particuliere bewoning wordt gebruikt
voor de toepassing van het tarief worden afgesplitst. In dit laatste geval is de overgangsregeling
alleen van toepassing op het woongedeelte.


9. Worden er eisen gesteld aan de verkrijger van de woning? (particulier?)


Nee, er worden geen eisen gesteld aan de verkrijger van de woning.


10. Hoe dient men te handelen bij de overgangsregelingen voor onroerende zaken en
aangekochte nieuwbouwwoningen bij meerwerk?


Meerwerk
In het kader van de uitvoering van een koop/aanneemovereenkomst is het vaak mogelijk zgn.
meerwerk te laten uitvoeren. Veel koop/aanneemovereenkomsten bepalen terzake dat de
opdrachtgever bij het verstrekken van de opdracht tot meerwerk direct een bedrag moet betalen
ter grootte van een bepaald percentage, bijvoorbeeld 50%, van de vergoeding voor dat
meerwerk.
Overgangsregeling onroerende zaken
Als de opdracht tot het verrichten van het hier bedoelde meerwerk wordt verstrekt vóór 1 oktober
2012, kan het daarbij direct te betalen bedrag worden beschouwd als een op dat tijdstip
vervallen termijn. Daarvoor geldt dan dus het 19% tarief.
Overgangsregeling nieuwbouwwoningen
Als de opdracht tot het verrichten van het hier bedoelde meerwerk is verstrekt vóór 28 april
2012 (dus als onderdeel van de koop/aanneemovereenkomst voor de bouw van een
nieuwbouwwoning) en de betaling daarvan in één of meer termijnen gedaan wordt vóór 1
oktober 2013 geldt het 19% tarief.


11. Een particulier heeft vóór 28 april 2012 een bouwkavel gekocht. Er is (nog) geen
aannemingsovereenkomst overeengekomen voor de bouw van een
nieuwbouwwoning. Is de overgangsregeling voor aangekochte nieuwbouwwoningen
ook van toepassing op de aankoop van een bouwkavel?


Nee, de overgangsregeling geldt niet. De overgangsregeling voor aangekochte
nieuwbouwwoningen is slechts van toepassing als een ondernemer ingevolge een vóór 28 april
2012 gesloten koop/aannemingsovereenkomst ná 30 september 2012 een woning levert. De
datum van 28 april 2012 is in die zin een fatale termijn. Als er vóór die datum geen
koop/aannemingsovereenkomst is gesloten voor de bouw van een nieuwbouwwoning is de
overgangsregeling niet van toepassing.


12. Geldt de overgangsregeling voor onroerende zaken ook voor apart overeengekomen
verbouwingen (zoals het plaatsen van een keuken of badkamer) waarbij de
vergoeding vervalt in termijnen naarmate de verbouwing vordert?


Ja, de overgangsregeling voor onroerende zaken geldt ook voor apart overeengekomen
verbouwingen waarbij de vergoeding vervalt in termijnen naarmate de verbouwing vordert. Dit
geldt echter niet voor diensten bestaande in het verrichten van onderhouds- of
herstelwerkzaamheden. Als zodanig zijn in dit verband aan te merken werkzaamheden die
(vrijwel) uitsluitend gericht zijn op de instandhouding van de zaak, zoals het vervangen van
kozijnen of dakgoten en het vernieuwen van dakbedekking.
Van verbouwing is slechts sprake, als de werkzaamheden gericht zijn op een verandering van
de inrichting, de aard of de omvang van de zaak. Dat is bij woningen bijvoorbeeld het geval bij
veranderingen aan/het plaatsen van keukens en badkamers, het aanbouwen van een serre en
het aanbrengen van een dakkapel. Ingeval in het kader van de uitvoering van een en hetzelfde
contract naast verbouwingswerkzaamheden tevens werkzaamheden worden verricht die van
belang zijn voor de instandhouding van de zaak, zodat het contract in zoverre mede een
element van onderhoud of herstel in zich draagt, is niettemin het geheel aan te merken als
verbouwing, mits de werkzaamheden als geheel niet (vrijwel) uitsluitend gericht zijn op de
instandhouding van de zaak. Er behoeft alsdan geen splitsing te worden gemaakt: de
overgangsregeling kan worden toegepast op de verbouwing als geheel. Daarbij wordt
aangenomen dat de ondernemer dan ook het 19%-tarief berekent aan de klant.


13. Heeft de verhoging van het algemene btw-tarief gevolgen voor de wijze van
verrekenen van negatieve tijdvak- en jaarwinstmarges bij toepassing van de
globalisatieregeling bij de margeregeling?


Nee, er hoeft bij het verrekenen van negatieve tijdvak- en jaarwinstmarges geen rekening te
worden gehouden met de tariefsverhoging.


14. Hoe wordt bij toepassing van de globalisatieregeling bij de margeregeling na afloop
van het kalenderjaar 2012 de btw berekend over de voor 2012 vastgestelde
winstmarge voor goederen waarop het algemeen tarief van toepassing is?


De btw over de jaarwinstmarge 2012 voor goederen waarvoor het algemeen tarief van
toepassing is moet tijdsevenredig worden berekend. Dat wil zeggen dat voor ¾ van de
jaarwinstmarge het 19%-tarief geldt en voor ¼ van de jaarwinstmarge het 21%-tarief.

Bron: www.rijksoverheid.nl 06-08-2012

Financieel Administratieve Dienstverlening Op Maat