Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.
Indien een werknemer aan het eind van zijn loopbaan de dagen gespaard in een verlofstuwmeer inzet om eerder te stoppen met werken, dan zal de werkgever niet geconfronteerd worden met de RVU-heffing van 52% over het tijdens het verlof doorbetaalde loon, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan.
In een zogenoemd Vraag en antwoordbesluit geeft de Belastingdienst aan in welk geval de werkgever niet tegen de RVU-heffing van 52% zal aanlopen, indien een werknemer zijn verlofstuwmeer gebruikt om vervroegd uit te treden. De fiscus schetst de situatie van een werknemer geboren op 1 januari 1951, die al enige jaren deelneemt aan een seniorenregeling, waarbij hij voor tenminste 50% werkt en 100% krijgt doorbetaald.
Deze seniorenregeling wordt niet aangemerkt als een regeling voor vervroegde uittreding (RVU). Daarnaast neemt de werknemer ook deel aan een levensloopregeling waarmee hij een tegoed heeft opgebouwd dat hem in staat stelt gedurende 2 jaar 100% levensloopverlof op te nemen met 100% loondoorbetaling. Ook heeft de werknemer een verlofstuwmeer van 11 maanden opgebouwd uit compensatie- en vakantieverlof van het lopende jaar, doorgeschoven vakantieverlof uit voorgaande jaren, opgespaard verlof afkomstig uit een verlofspaarregeling en uit overwerk (tijdsparen). De levensloopregeling en de verlofspaarregeling zijn allebei regelingen die openstaan (c.q. openstonden) voor alle werknemers van alle leeftijden en beide zijn niet (nagenoeg) uitsluitend gericht op het sparen van verlof voor opname voorafgaand aan pensionering.
De werknemer neemt per 1 juli 2015 ontslag wegens vervroegde pensionering. Hij stopt volledig met werken op 1 augustus 2012 en neemt tot 1 juli 2013 gedurende 11 maanden zijn verlofstuwmeer op met 100% loondoorbetaling. Van 1 juli 2013 tot 1 juli 2015 neemt hij 100% levensloopverlof op met opnamen gelijk aan 100% van zijn voormalige loon. De werkgever stemt (uitdrukkelijk of stilzwijgend) in met deze verlofopnamen.
De Belastingdienst zal die opname uit het verlofstuwmeer niet aanmerken als een RVU als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: het verlof is niet speciaal toegekend aan de werknemer met het oog op een vervroegde uitstroom; en het totaal van het gespaarde verlof en het verlof van het lopende jaar (het verlofstuwmeer) gaat de omvang van 50 maal de wekelijkse arbeidsduur niet te boven. De Belastingdienst merkt hierbij op dat het niet uitmaakt in welke volgorde de werknemer verlof en levensloop opneemt.
Bij de beoordeling van de aanwezigheid van een RVU gaat het om het doel van de regeling (of van een deel daarvan) bij de toekenning door de werkgever, niet om de wijze waarop de werknemer van de regeling gebruik maakt. Bron: Belastingdienst 9-05-2012, VenA 12-003
