Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.
Neemt een dga een auto van de bv voor een te lage waarde over? Dan is sprake van een verkapte winstuitdeling. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat die verkapte winstuitdeling niet tot de maatstaf van heffing voor de omzetbelasting behoort.
In 2015 heeft een bv een Volvo aangeschaft voor € 93.400 (inclusief btw). De dga gebruikt de auto voor privédoeleinden en zakelijke doeleinden. Na vijf jaar verkoopt de bv de auto aan haar dga. Daarbij is een vergoeding overeengekomen van € 2.066 (exclusief btw en rest bpm) en € 2.624 (inclusief btw en rest-bpm). Bij het indienen van de aangifte omzetbelasting heeft de bv als vergoeding aangegeven € 24.484 (exclusief btw en rest-bpm) en € 29.750 (inclusief btw en rest-bpm). Dit betreft de taxatiewaarde. De bv maakt bezwaar tegen de eigen aangifte omzetbelasting en wil als vergoeding € 2.066 hanteren, maar de inspecteur wijst dat af. Bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant is in geschil of sprake is van een levering onder bezwarende titel, misbruik van recht en of de verkapte dividenduitkering tot de vergoeding behoort voor de omzetbelasting. De rechtbank oordeelt dat sprake is van een levering onder bezwarende titel. Er bestaat namelijk een rechtstreeks verband tussen de levering van de auto en de ontvangen tegenprestatie. De dga betaalt de vergoeding uitsluitend voor levering van de Volvo. Volgens de rechtbank is er geen sprake van misbruik van recht. Het betreft hier geen samenstel van transacties met een kunstmatig karakter, maar een koop- en verkoopovereenkomst tussen een bv en haar dga. De bv draagt daarbij de Volvo rechtstreeks over tegen de vooraf overeengekomen vergoeding. De besparing van omzetbelasting door de lage vergoeding is onvoldoende om te concluderen tot misbruik van recht. In de Nederlandse wetgeving ontbreekt een bepaling die de vergoeding in gelieerde verhoudingen corrigeert naar de normale waarde. De verkapte dividenduitkering behoort niet tot de vergoeding voor de omzetbelasting. Uit rechtspraak van het EU HvJ volgt namelijk dat er bij dividend geen rechtstreeks verband bestaat tussen de prestatie en het dividend wat nodig is om dividend als tegenprestatie aan te merken. De rechtbank verklaart het beroep van de bv gegrond. Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 20-12-2022 (gepubl. 09-01-2023)