Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.
12 april 2016
Van een belastingplichtige kan niet geëist worden dat hij zich uitgebreid verdiept in de inhoudelijke aspecten van een regeling als hij zich laat bijstaan door een voldoende deskundig adviseur aan wiens zorgvuldige taakvervulling hij niet behoeft te twijfelen.
Dit geldt echter niet voor eenvoudige administratieve voorwaarden van de regeling. Een instelling die zich bezighoudt met de re-integratie van werklozen krijgt naheffingsaanslagen loonheffingen over de jaren 2009 tot en met 2013 en vergrijpboetes opgelegd. In die jaren had de instelling voor de betrokken werklozen afdrachtvermindering onderwijs (startkwalificatie) geclaimd, maar voor geen van de betrokken werklozen beschikte de instelling over een verklaring van een crebo-gecertificeerde onderwijsinstelling en in meerdere gevallen ontbrak de doelgroepverklaring van het UWV-werkbedrijf.
De rechtbank laat in de beroepsprocedures en de opgelegde boetes in stand. In hoger beroep bij Hof Den Haag beroept de instelling zich er onder meer op dat hij zich liet bijstaan door een deskundige adviseur. De loonadministratie en de aangiftes loonheffingen werden verzorgd door een administratie- en belastingadvieskantoor aangesloten bij het College van Belastingadviseurs. In 2009 had de Hoge Raad, in een zaak betreffende de toepassing van afdrachtvermindering langdurig werklozen en de doorstroomvermindering lage lonen, geoordeeld dat in geval van een belastingplichtige die zich laat bijstaan door een voldoende deskundige adviseur aan wiens zorgvuldige taakvervulling hij niet behoefde te twijfelen, er geen aanleiding is om van de belastingplichtige te eisen dat hij zich ter voorkoming van fouten ook zelf in de inhoudelijke aspecten van de toepasselijke belastingregelingen verdiept.
Ook als de belastingplichtige op grote schaal gebruik maakt van die regeling is dat volgens de Hoge Raad niet anders. Volgens Hof Den Haag ligt dat echter in deze zaak toch anders: het gaat er hier niet om inhoudelijke aspecten van de betreffende regeling, maar om betrekkelijk eenvoudige formele voorwaarden om voor toepassing van de afdrachtvermindering in aanmerking te komen (verklaring Crebo-erkende opleiding en verklaring UWV). Gezien de bedrijfsactiviteiten van de instelling had zij zich van deze voorwaarden op de hoogte moeten stellen. Door reeds dit na te laten, heeft de instelling volgens het hof dermate lichtvaardig gehandeld dat het aan haar grove schuld is te wijten dat te weinig belasting is betaald. Bron: Hof Den Haag 30-03-2016