Uw boekhouding laten doen?

Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.


Tot 2013 geen motorrijtuigenbelasting voor zeer zuinige auto

26 september 2010.

Wie besluit om dit jaar een zeer zuinige auto aan te schaffen is fiscaal gezien goedkoop uit. Er geldt een vrijstelling voor de Belasting van Personenauto’s en Motorrijtuigen (BPM) en voor de Motorrijtuigenbelasting (MRB). De vrijstelling voor de MRB zal in ieder geval tot 2013 blijven bestaan. Dat staat in het Belastingplan 2001 dat minister de Jager (Financiën) op 21 september aan de Tweede Kamer heeft aangeboden. Het aantal zeer zuinige auto’s is in Nederland toegenomen van een paar duizend in 2005 tot een kleine 200.000 op 1 juli 2010. Met name sinds 2007 is het aantal hard gegroeid. In 2007 zijn er 24.000 nieuwe zeer zuinige personenauto’s verkocht. In 2008 ging het om 41.000 auto’s op een totaal van 500.000. In 2009 betrof het 58.000 zeer zuinige auto’s terwijl de verkopen van nieuwe auto’s fors waren teruggelopen (geheel 2009: 388 000). In de eerste helft van 2010 zijn er al ruim 50.000 zeer zuinige auto’s verkocht, waaronder voor het eerst een substantieel aantal zeer zuinige diesels. Het aandeel zeer zuinige auto’s vormt daarmee 19% van de verkopen in de eerste helft van 2010 (270.000). Ook het aantal aangeboden modellen dat als zeer zuinig wordt aangemerkt, neemt snel toe. Per 1 januari 2010 zijn er inmiddels 14 verschillende uitvoeringen. De groei in de verkopen van zeer zuinige modellen is groter dan verwacht. Indien de definitie van (zeer) zuinige personenauto’s ongewijzigd blijft en de huidige trend wat betreft het zuiniger worden van de nieuw verkochte auto’s zich voortzet, dan zal op termijn een onevenredig groot deel van het wagenpark kwalificeren als (zeer) zuinig. Echter, een auto die naar de huidige maatstaven als zuinig of zelfs zeer zuinig wordt aangemerkt is dat over 10 jaar uiteraard niet meer. Het is dan ook niet logisch om langere tijd dezelfde grenzen te hanteren of om bepaalde vrijstellingen onbeperkt te handhaven. Dit zou mensen er zelfs van kunnen weerhouden om een nieuwere en (substantieel) zuiniger auto aan te schaffen. Het is daarom noodzakelijk om de definitie van zeer zuinige auto’s voldoende uitdagend te houden. Aan de andere kant moet bijvoorbeeld een vrijstelling van de MRB of een verlaagde bijtelling voor zeer zuinige auto’s een zodanige periode beslaan dat het mede om die reden aantrekkelijk is om die auto aan te schaffen en te blijven gebruiken. Om dat allemaal goed in beeld te krijgen zal dit jaar een onderzoek worden gestart naar de wijze waarop de stimuleringsmaatregelen in de BPM, de MRB en de fiscale bijtelling voor de auto van de zaak ook in de verdere toekomst een stimulans kunnen blijven om steeds te kiezen voor de zuinigste auto. Het onderzoek zal in 2011 worden afgerond. Een belangrijk aandachtspunt daarbij is dat belanghebbenden van te voren willen weten waar zij aan toe zijn, waarop zij kunnen rekenen en voor hoe lang. Ofwel: hoe kan voldoende zekerheid worden gegeven aan de autokoper dat deze een redelijke termijn kan profiteren van een MRB-vrijstelling. Dit probleem doet zich in mindere mate voor bij de BPM omdat dit een belasting betreft die op het tijdstip van de aanschaf van de auto verschuldigd wordt. Wel dient daar ten minste zes maanden vooraf duidelijkheid over verschaft te worden in verband met de voorraadplanning van het autobedrijf. Voor wat betreft de fiscale bijtelling van 14 procent voor een zeer zuinige auto van de zaak, staat nu al in de wet dat het percentage van de bijtelling is gekoppeld aan het moment van het op kenteken zetten van het voertuig zodat hier de gewenste zekerheid reeds bestaat. Minister de Jager heeft in het Belastingplan 2011 aangegeven dat het vervallen van de MRB-vrijstelling voor thans zeer zuinige auto’s niet vóór 2013 is te verwachten. Bij het vervallen van de MRB-vrijstelling zou volgens de Jager ook gedacht kunnen worden aan een overgangsperiode. Daardoor zou voor auto’s die straks niet meer voldoen aan de nieuwste CO2-uitstootgrenzen in de MRB, de MRB-vrijstelling weliswaar vervallen, maar dan behoeft niet direct het reguliere tarief van toepassing te worden. Er zou bijvoorbeeld gedurende een (beperkte) periode kunnen worden teruggegrepen op het halftarief in de MRB

Financieel Administratieve Dienstverlening Op Maat