Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.
Blijkens een arrest van de Hoge Raad van 3 mei 2013 dient de wet zo te worden uitgelegd dat een oproepkracht per oproep minimaal drie uur loon moet ontvangen, ook als hij meerdere malen op een dag wordt opgeroepen en daardoor in feite voor sommige uren dubbel wordt betaald.
Met de invoering van de Wet Flexibiliteit en Zekerheid moet een werkgever aan een werknemer met een arbeidsomvang van minder dan 15 uur per week waarvan het arbeidspatroon niet vastligt per oproep minimaal drie uur loon uitbetalen.
In de zaak van een taxichauffeuse, die soms meerdere malen per dag werd opgeroepen, maar waarbij de werkgever haar alleen de tijden die zij daadwerkelijk werkte betaalde, had Hof Leeuwarden geoordeeld, dat bij een onderbreking van een oproep van drie uur of langer een nieuwe periode ingaat, waarbij bepalend is of de onderbreking de duur van een werkpauze of korter heeft. Als echter op één dag voor iedere rit, onafhankelijk van de tussen de ritten gelegen tijd, minimaal drie uur moet worden uitbetaald, vond het hof niet juist, omdat sommige delen van de dag dan dubbel zouden worden uitbetaald, wanneer een rit korter dan drie uur had geduurd.
De Hoge komt echter tot een ander oordeel. Volgens de Hoge Raad brengt de strekking en letter van de wettekst (art. 7:628a BW) met zich mee dat een werknemer die voldoet aan de voorwaarden en die meerdere malen per dag wordt opgeroepen voor werk, over elke afzonderlijke periode van arbeid recht heeft op loon voor een periode van minimaal drie uur.
Die uitleg strookt volgens de Hoge Raad met de bedoeling van de wetgever om de situatie na een werkonderbreking die niet bestaat in een reguliere werkpauze, aan te merken als een nieuwe periode van arbeid die aanspraak geeft op de door art. 7:628a BW gegarandeerde beloning (EK 1997-1998, 25 263, nr. 132b, p. 9).
Dit wordt niet anders als hierdoor mogelijk bepaalde tijdvakken van de dag ‘dubbel’ wordt beloond. Niet alleen verzet de tekst van art. 7:628a BW zich niet tegen een zodanige ‘dubbele’ beloning, ook strookt dit met de beschermende strekking van die bepaling, omdat aldus wordt bevorderd dat de werkgever het werk zodanig inricht dat de werknemer niet meerdere malen per dag voor telkens een korte periode wordt opgeroepen, dan wel dat - indien dat resultaat niet wordt bereikt - de werknemer wordt gecompenseerd voor de daarmee gepaard gaande onzekerheid. Bovendien ligt in de gekozen systematiek van een forfaitaire vergoeding van drie uur voor periodes waarin minder dan drie uur is gewerkt, reeds besloten, dat de wetgever de gedachte heeft aanvaard dat in die situaties de werknemer meer loon ontvangt dan de (duur van de) arbeidsprestatie rechtvaardigt. Bron: HR 3-05-2013