Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.
14 juli 2016
Een zelf ontwikkeld bedrijfsmiddel, in dit geval een computertool, dient bij inbreng in de onderneming op de balans te worden gewaardeerd tegen de historische kostprijs en niet tegen de waarde in het economische verkeer. Hierop dient de afschrijving te worden gebaseerd. Een belastingplichtige werkt in de jaren negentig als systeembeheerder voor een bedrijf. In die tijd ontwikkelde hij in zijn eigen tijd software waarmee het mogelijk was om op een pc aanpassingen en verbeteringen voor mainframeapplicaties te ontwikkelen (de tool).
De systeembeheer heeft de tool om niet te beschikking gesteld aan het bedrijf waar hij werkte maar zelf altijd de intellectuele eigendom behouden. In 1995 start de systeembeheerder met een eenmanszaak die hij inschrijft in het Handelsregister. Tot 2011 ontplooit de eenmanszaak geen activiteiten en realiseert geen omzet. In 2011 brengt de systeembeheerder zijn tool in in de eenmanszaak en activeert deze op de balans voor een door hem ingeschatte waarde in het economisch verkeer van € 250.000. In 2012 verkoopt de systeembeheerder de licentierechten op de tool voor € 100.000. Vaststaat dat de aanschaffings- of voortbrengingskosten maximaal € 5.000 hebben bedragen. In zijn IB aangifte over 2012 heeft de systeembeheerder een willekeurige afschrijving van de tool opgevoerd van € 100.000. De inspecteur heeft de aanslag IB 2012 opgelegd zonder rekening te houden met deze afschrijving. Voor de rechtbank is het de vraag of de tool op de balans van eenmanszaak moet worden geactiveerd tegen de waarde in het economisch verkeer of tegen de historische kostprijs. Die waarde dient vervolgens als basis voor de berekening van de jaarlijkse afschrijving. Bij totstandkoming van de tool behoren de te realiseren opbrengsten volgens de rechtbank tot de bron andere inkomsten uit arbeid (art. 22, lid 1, letter b Wet IB 1964). De motieven van de systeembeheerder om de tool (voorlopig) niet te exploiteren maar ‘om niet’ ter beschikking te stellen aan zijn (voormalig) werkgever en collega’s zijn daarbij niet van belang. De redelijke verwachting van voordeel en de innerlijke overweging om de tool te gaan exploiteren, acht de rechtbank daarvoor voldoende. Dat de realisatie van de voordelen nog achterwege is gebleven, maakt daarbij niet uit. De waarde van de tool is daarom aan te merken als nog niet-gerealiseerde opbrengst van arbeid. Dit houdt in dat bij de invoering van de Wet IB 2001 de tool tot het vermogen van een werkzaamheid is gaan behoren. Op basis van de Invoeringswet moet de tool op de openingsbalans van de werkzaamheid te boek worden gesteld voor de aanschaffings- of voortbrengingskosten van € 5.000. Vanaf 1 januari 2001 bestaat de werkzaamheid uit de tool. Nergens blijkt uit dat vóór het moment van inbreng in de eenmanszaak niet langer is voldaan aan de voorwaarden voor het bestaan van een werkzaamheid, zodat sprake is of zou moeten zijn geweest van sfeerovergang met afrekening. De rechtbank is daarom van oordeel dat de werkzaamheid voortduurde tot op het moment van inbreng in de eenmanszaak. Het ter beschikking stellen van de tool aan de onderneming van de systeembeheerder, waardoor de tool tot zijn ondernemingsvermogen is gaan behoren heeft geen invloed op de boekwaarde van de tool. De tool mag immers op basis van jurisprudentie van de Hoge Raad onbelast worden doorgeschoven naar de onderneming. Dit houdt in dat de tool op de balans van de onderneming blijft voor de aanschaffings- of voortbrengingskosten. De inspecteur heeft de afschrijving dan ook terecht gecorrigeerd. Bron: Rb. Noord-Nederland 02-06-2016