Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.
Ook al heeft de Belastingdienst geen informatiebeschikking afgegeven, dan nog moet de btw-ondernemer zijn recht op voorbelasting aannemelijk maken.
Een bv houdt zich bezig met de advisering in en de ontwikkeling van instructies en het geven van trainingen op het gebied van safety en security in het algemeen. Bij trainingen pleegt zij van tijd tot tijd acteurs in te zetten. Zowel de bv als haar bestuurder zijn niet ingeschreven in het Centraal Register Kort Beroepsonderwijs. Naar aanleiding van een boekenonderzoek constateert de Belastingdienst dat de bv de voorbelasting en haar belaste, vrijgestelde en buitenlandse omzet niet correct in de btw-aangiften heeft vermeld. Daardoor heeft de bv over het tijdvak 2013 te veel omzetbelasting teruggevorderd. De inspecteur legt de bv een naheffingsaanslag op. Nadat de bv in bezwaar is gegaan, gaat het om een bedrag van € 18.667. De bv begint een beroepsprocedure voor Rechtbank Noord-Holland om het bedrag van de naheffingsaanslag verder te verlagen.
De bv overlegt een kolommenbalans en een pro rataberekening, maar geen facturen. De bv stelt dat zij wel facturen heeft, maar dat de fiscus bij de controle daar niet om heeft gevraagd. Sterker nog, aangezien de inspecteur de bv geen informatiebeschikking opgelegd, mag hij van de bv geen bewijsstukken meer vragen om het recht op het recht op vooraftrek te onderbouwen. De rechtbank verwerpt dit standpunt van de bv. De informatiebeschikking dient om vast te stellen dat iemand niet heeft voldaan aan bepaalde informatieverplichtingen. Daardoor kan omkering van de bewijslast aan de orde zijn. Maar voor wat betreft het recht op btw-aftrek ligt de bewijslast überhaupt bij de btw-ondernemer. Hoewel de bv haar voorgestelde btw-aftrek onvoldoende onderbouwt, verklaart de rechtbank haar beroepschrift wel gegrond. Maar dat komt dankzij de inspecteur die een verlaging van de naheffingsaanslag naar € 17.300 bepleit.
Bron: Rechtbank Noord-Holland 14-12-2022 (gepubl. 21-02-2023)