Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.
7 December 2020
Geeft een accountant aan een klant, een bv, aan dat die bv nihilaangiften omzetbelasting mag indienen gedurende een vooroverleg met de Belastingdienst? En blijkt achteraf toch omzetbelasting door de bv verschuldigd te zijn? Dan kan de bv geen grove schuld worden verweten en kan de Belastingdienst geen vergrijpboete opleggen. Een bv houdt zich bezig met het realiseren van zorgvastgoed. De bv gaat een aanneemovereenkomst aan met een bouwonderneming voor een ontwikkeld woon- en zorgcomplex . De zustervennootschap van de bv heeft ook namens de bv advies gevraagd aan een groot accountantskantoor om omzetbelasting en overdrachtsbelasting te besparen. Naar aanleiding van het uitgebrachte advies heeft de accountant van de bv bij de Belastingdienst om vooroverleg gevraagd. Dit vooroverleg gaat over de vraag of de bv art. 37d Wet OB 1968 kan toepassen bij levering van het complex aan een investeerder. De bv heeft facturen met btw naar de investeerder gestuurd.
Toch heeft de accountant van de bv gedurende de duur van het vooroverleg die btw niet aangegeven. Na een boekenonderzoek heeft de Belastingdienst naheffingsaanslagen btw opgelegd en een vergrijpboete. Voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant is het de vraag of de bv terecht een vergrijpboete heeft gekregen. De bv heeft haar aangiften laten verzorgen door haar accountant. De bv mag haar accountant voor voldoende deskundig houden. De bv hoeft niet te twijfelen aan zijn zorgvuldige taakvervulling. In dat geval geldt als uitgangspunt dat de bv zich niet ook zelf hoeft te verdiepen in de inhoudelijke aspecten van op haar toepasselijke belastingwetgeving. Tijdens de zitting heeft de rechtbank zich afgevraagd hoe het toch kan dat de bv nihilaangiften heeft ingediend. De bv heeft op aanraden van haar accountant in afwachting van het vooroverleg met de Belastingdienst nihilaangiften gedaan. De bv heeft op deze mededeling af mogen gaan. De rechtbank vindt het niet van belang dat dergelijke transacties nooit onder een vrijstelling kunnen vallen. Dat is een inhoudelijke kwestie. Die behoren tot de deskundigheid van de adviseur. De rechtbank oordeelt dat geen grove schuld bij de bv aanwezig is. De vergrijpboete moet worden vernietigd. Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 04-11-2020