Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.
Het standpunt over de tijdelijke urenuitbreiding is met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020 gewijzigd.
< Dit heeft de staatssecretaris van SZW in een brief aan de Tweede Kamer laten weten. Werkgevers die daardoor te veel AWf-premie hebben betaald, kunnen die premie terugkrijgen door de aangiften loonheffingen over 2020 en 2021 te corrigeren. Volgens de staatssecretaris kan een tijdelijke urenuitbreiding ook een tijdelijke wijziging van een bestaande arbeidsovereenkomst zijn. Hij komt hiermee terug op het eerdere standpunt dat een tijdelijke urenuitbreiding altijd een aparte arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is. Op deze aparte arbeidsovereenkomst was daarom de hoge AWf-premie van toepassing. Voor 2020, 2021 en 2022 geldt voor de tijdelijke urenuitbreiding dezelfde AWf-premie als voor de oorspronkelijke uren. Als een werkgever voor een bestaande arbeidsovereenkomst de lage premie AWf betaalde dan heeft de werkgever mogelijk over eerdere aangiftetijdvakken in 2020 en 2021 te veel AWf-premie betaald voor een tijdelijke urenuitbreiding. Het gewijzigde standpunt heeft geen gevolgen als voor de bestaande arbeidsovereenkomst de hoge AWf-premie is betaald. De tijdelijke urenuitbreiding is nog wel een aparte arbeidsovereenkomst in de volgende situaties: De werkzaamheden of arbeidsvoorwaarden voor de urenuitbreiding verschillen wezenlijk van die van de bestaande arbeidsovereenkomst. De werkgever is met de werknemer voor de urenuitbreiding expliciet een aparte arbeidsovereenkomst overeengekomen. In deze situaties verandert er niets. Op deze aparte arbeidsovereenkomst is en blijft de hoge AWf-premie van toepassing. Voor het terugkrijgen van de te veel betaalde premie AWf moeten de aangiften loonheffingen over 2020 en 2021 worden gecorrigeerd. Volg voor het corrigeren van de aangiften het stappenplan op de pagina AWf-premie over 2020 en 2021 terugkrijgen bij tijdelijke urenuitbreiding. De staatssecretaris wil de definitie van de oproepovereenkomst verduidelijken door vast te leggen dat een arbeidsovereenkomst waarin de arbeidsomvang niet schriftelijk is overeengekomen een oproepovereenkomst betreft. Uit het onderzoek blijkt dat de wet- en regelgeving geen uitsluitsel geeft over de vraag wat de precieze scheidslijn is tussen een oproepovereenkomst en een niet-oproepovereenkomst. In de huidige definitie ontbreekt waar en op welk moment de arbeidsuren moeten zijn vastgelegd. Daarnaast wordt de mogelijkheid verkent om bij een algemene maatregel van bestuur extra voorwaarde(n) toe te voegen om te regelen dat arbeidsovereenkomsten die tijdelijk worden uitgebreid en arbeidsovereenkomsten met meerdere wisselende arbeidsomvangen in alle gevallen onder de hoge WW-premie vallen. Bij totstandkoming van de Wab is er bewust voor gekozen om contractflexibiliteit onder de hoge WW-premie te laten vallen. Daarbij is ook aandacht voor de bezwaren van sociale partners om tijdelijke urenuitbreidingen niet onder het bereik van de oproepovereenkomst te brengen. Het streven is de regelgeving met ingang van 1 januari 2023 in werking te laten treden. Bron: Belastingdienst 15-12-2021, Min. SZW 22-11-2021