Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.
31 Juli 2017
Een woonboerderij die bestond uit verschillende delen met ieder hun eigen woon- en nutsvoorzieningen, en ook afzonderlijk wordt gebruikt of verhuurd, is alleen voor het deel dat zelf wordt bewoond aan te merken als eigen woning. Dat de woning nog een kadastraal nummer had en ook voor de WOZ als één object werd gezien, doet hier niet aan af. Een man bezit sinds 1994 een woonboerderij met omliggende grond en opstallen. Het hoofdgebouw is opgedeeld in twee woningen met elk een eigen huisnummer. Een deel van de onroerende zaak wordt verhuurd aan een stichting. In 2012 kocht zijn dochter de ene woning, nadat zij daar al jaren woonde. Ook daarna blijft zij daar wonen. Tot 2012 had de onroerende zaak één kadastraal nummer en tot 2013 werd deze voor toepassing van de Wet WOZ als één object aangemerkt.
De man merkte de volledige woonboerderij als eigen woning aan in de zin van art. 3.111, lid 1 Wet IB 2001 en bracht alle hypotheekrente in de jaren 2008 t/m 2010 in aftrek. Na een boekenonderzoek bij de stichting in 2013 heeft de inspecteur zich op het standpunt gesteld dat met betrekking tot de jaren 2008 t/m 2010 slechts 70% van de onroerende zaak aan te merken is als eigen woning en dat de resterende 30% in box 3 valt. Naar de mening van de inspecteur moest het deel dat in voornoemde jaren door de dochter werd bewoond, aangemerkt worden als een zelfstandige woning met eigen (nuts)voorzieningen. Dit standpunt heeft geleid tot navorderingsaanslagen en beschikkingen heffingsrente over de jaren 2008 t/m 2010. De man heeft hiertegen tevergeefs bezwaar aangetekend. In beroep heeft de Rechtbank Den Haag de inspecteur in het gelijk gesteld. In hoger beroep heeft het Hof Den Haag de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
Naar het oordeel van het hof is komen vast te staan dat de woningen beschikten over de woon- en nutsvoorzieningen die nodig zijn voor zelfstandige bewoning, afsluitbaar zijn en beschikten over een eigen ingang. De omstandigheid dat de ene woning tot 2012 geen eigen kadastraal nummer had kan daaraan niet afdoen, evenmin de omstandigheid dat de ene woning pas vanaf 2013 door de gemeente als afzonderlijk WOZ-object is aangemerkt. De woning van de dochter kan ook niet als aanhorigheid van de woning worden beschouwd.
De omstandigheid dat de man tot 2012 de op de woning van zijn dochter betrekking hebbende elektriciteitskosten, hypotheekrente en onderhoudskosten betaalde, staat er volgens het hof niet aan in de weg dat de dochter haar eigen huishouding voerde. Het hof oordeelt dan ook dat alleen de woning die de man zelf bewoont als eigen woning heeft te gelden. Bron: Hof Den Haag 18-07-2017