Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.
30 Augustus 2017
Als een bv pensioenpremies aan een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds onbetaald laat, kan onder bepaalde voorwaarden, de feitelijk bestuurder van die bv hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld. Het bedrijfstakpensioenfonds voor vlees, vleeswaren, gemaksvoeding en pluimvee (hierna: het pensioenfonds) heeft naar aanleiding van een bedrijfsactiviteitenonderzoek in 2010 bij een bv vastgesteld dat de bv viel onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit voor de vleessector en derhalve verplicht was zich aan te sluiten bij het pensioenfonds. Op 3 februari 2012 heeft het pensioenfonds aan de bv een factuur gestuurd voor een bedrag van € 893.524,29 ter zake van de over het jaar 2010 verschuldigde premiebijdragen. De bv heeft bezwaar gemaakt tegen de verplichte aansluiting en heeft de factuur niet voldaan.
Op 2 juli 2013 is de bv failliet verklaard. Het pensioenfonds heeft vervolgens onder andere de voormalig bestuurder van de bv aansprakelijk gesteld voor de onbetaalde pensioenpremies. In geschil is of dit terecht is. In hoger beroep oordeelt Hof Den Haag allereerst dat de bv, anders dan zij stelt, haar betalingsonmacht niet tijdig heeft gemeld aan het pensioenfonds. Dit betekent dat uitgegaan dient te worden van het vermoeden als bedoeld in art. 23 lid 4 Wet Bpf 2000 dat de niet-betaling van de pensioenpremies te wijten is aan de bestuurders van de bv. Vervolgens oordeelt het hof dat de aangesproken bestuurder een bestuurder is in de zin van art. 23 lid 6 sub b Wet Bpf 2000. Volgens het hof zijn, naast een (voormalig) formeel in het handelsregister ingeschreven bestuurder, ook personen van wie aannemelijk is dat zij het beleid van de bv hebben bepaald of mede hebben bepaald als waren zij bestuurder aansprakelijk kunnen worden gesteld.
Van belang is dan ook of iemand heeft gehandeld als ware hij bestuurder, met terzijde stelling van het formele bestuur. Naar het oordeel van het hof is dit laatste ten aanzien van de aangesproken bestuurder het geval. Uit de stukken blijkt dat de bestuurder (in ieder geval) degene was die de verantwoording op zich nam voor de kwestie van de inschrijving bij het pensioenfonds en de betaling van de pensioenpremies. Dat een andere bestuurder de algemene dagelijkse leiding had over de bv doet hier niet aan af. Het hof acht het aannemelijk dat de aangesproken bestuurder in de betrokken periode mede het beleid van de bv bepaalde als ware hij bestuurder. Deze bestuurder kon dan ook door de pensioenfonds hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden voor de onbetaald gelaten pensioenpremies. Bron: Hof Den Haag 18-07-2017