- Alphen aan den Rijn

- Amsterdam

- 's Hertogenbosch

Uw boekhouding laten doen?

Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.


Nieuws en actualiteiten

Belastingen hervormen en economie versterken
Gepubliceerd op: Thursday December 04, 2025

D66 en CDA willen de belastingen hervormen. Het afbouwen van de hypotheekrenteaftrek hoort daarbij. Dat staat in de plannen die dinsdag gepresenteerd zijn.


Het doel is een eenvoudiger, transparanter en rechtvaardiger belastingstelsel, waarin arbeid minder zwaar wordt belast en vermogen en vervuiling relatief zwaarder. Dat moet de arbeidsparticipatie en concurrentiekracht ondersteunen, maar ook de lange termijn houdbaarheid van de overheidsfinanciën verbeteren.​ De partijen zetten op het verminderen van inkomensafhankelijke regelingen en fiscale uitzonderingen, en het periodiek opschonen van weinig effectieve of verstorende fiscale regelingen.
Specifiek voor woningmarkt en huishoudens willen D66 en CDA de eigenwoningregelingen moderniseren, waaronder de hypotheekrenteaftrek. De hypotheekrenteaftrek wordt geleidelijk verder afgebouwd, met als doel de verstorende effecten op de woningmarkt en de ongelijkheid tussen huurders en kopers te verminderen.
Ook de autobelastingen worden genoemd. Betalen voor gebruik, niet voor bezit. Elektrisch rijden moet fiscaal aantrekkelijk blijven en het gebruik van deelauto’s, fiets en ov gestimuleerd.

Innovatieve economie De ambitie is een concurrerende, innovatieve economie waarin bedrijven – van mkb tot grote ondernemingen – kunnen investeren in verduurzaming, digitalisering en groei onder stabiele spelregels. De partijen willen het gelijke speelveld in Europa bewaken met een stabiel vennootschapsbelastingtarief en voorspelbaar beleid, zodat Nederland aantrekkelijk blijft als vestigingsland, maar zonder nieuwe fiscale race naar de bodem.
Publieke R&D-uitgaven gaan omhoog richting minimaal 1% van het bbp, als onderdeel van het 3%-doel voor totale (publiek + privaat) innovatie-investeringen. Concreet wordt de WBSO uitgebreid, onder meer voor ontwikkeling van AI en andere sleuteltechnologieën, blijven de Innovatiebox en energie-/milieu-investeringsregelingen in stand maar worden zij geïntegreerd tot één robuuste investeringsregeling. Daarnaast komt er een strategisch industriebeleid voor sectoren als hightech-maakindustrie, groene chemie, energie, water, AI en agri-food, waarbij publiek geld gericht wordt ingezet om koploperschap en strategische autonomie te versterken.
Voor financiering richten de partijen een Nationale Investeringsinstantie op, gebouwd op Invest-NL, Invest International en RVO-instrumentarium, die met substantieel startkapitaal risicodragende financiering biedt voor verduurzaming van industrie, opschaling van duurzame energie en innovatieve bedrijven (TRL 4–8). Het Nationaal Groeifonds wordt doorgezet voor vroege-fase-innovaties. Aanvullend worden fiscale prikkels in box 3 voorgesteld (zoals een faciliteit naar voorbeeld van de win-winformule) om particuliere investeringen in het mkb te stimuleren en worden de fiscale voordelen voor groen sparen en beleggen hersteld. Toegang tot krediet voor mkb, startups en scale-ups wordt verbeterd via uitbreiding en modernisering van de BMKB-regeling en een actieve inzet om meer Europese cofinanciering (IPCEI, Chips Act) naar Nederland te halen.
De nationale CO₂-heffing voor industrie wordt afgeschaft om een gelijk Europees speelveld te creëren, in combinatie met substantiële verlaging van elektriciteitskosten voor energie-intensieve bedrijven. In ruil daarvoor worden stevige maatwerkafspraken gemaakt over tempo en omvang van verduurzaming, met nadruk op elektrificatie, groene waterstof, CCS op de Noordzee, clustering in aangewezen industrie- en havenclusters en een duidelijk ruimtelijk-economisch perspectief.
De komende dagen gaan leiders van andere partijen langs bij de informateur.

Bron: Kamerstukken II 2025/26, 36848, nr. 16

Wetsvoorstel Fiscale Verzamelwet 2026 aangenomen door Eerste Kamer
Gepubliceerd op: Thursday December 04, 2025

De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel Fiscale Verzamelwet 2026 aangenomen.


Het voorstel bevat de volgende maatregelen:

  • codificatie van de uitzendregeling in de eigenwoningregeling;

  • maatregelen op lijfrentegebied;

  • technische maatregelen op pensioengebied;

  • wijziging kwalificerende buitenlandse belastingplichtige;

  • samenloop werkkostenregeling en aftrekbeperking voor gemengde kosten;

  • aanpassing bezwaarmogelijkheid niet verrekende belasting in de vennootschapsbelasting;

  • correctiemaatregel uitspraak Hoge Raad (HR) in de omzetbelasting;

  • wijziging van de kleineondernemersregeling btw;

  • bezwaar en beroep tegen een voldoening van nihil in de omzetbelasting;

  • uitbreiding verlaagde btw-tarief met radiofarmaceutica;

  • technische wijzigingen Wet belastingen op milieugrondslag;

  • wijzingen in de Algemene douanewet;

  • verduidelijking pleegkindbegrip voor toeslagen;

  • aanpassing ANBI-regeling in verband met invoering portal voor de publicatieverplichting en portal voor het toezicht;

  • uitbetaling aanspraak toeslagen na matiging terugvordering;

  • creëren wettelijke basis uitstel van betaling zonder invorderingsrente bij geruisloze inbreng in een bv/nv t.b.v. een in het buitenland woonachtige aandeelhouder;

  • tegengaan misstanden in de uitzendsector;

  • herstel grondslag motorrijtuigenbelasting;

  • herstel samenhang motorrijtuigenbelasting en provinciale opcenten;

  • nabestaandenregeling compensatie selectie aan de poort;

Bron: EK 02-12-2025, nr. 36.735

Gevolgen aangenomen amendementen pakket Belastingplan 2026
Gepubliceerd op: Wednesday December 03, 2025

Minister Heinen en staatssecretaris Heijnen sturen de Tweede en Eerste Kamer een brief over de aangenomen amendementen op het pakket Belastingplan 2026, de uitvoerbaarheid voor de Belastingdienst en budgettaire gevolgen.


Het amendement met de grootste budgettaire impact is het amendement Grinwis met betrekking tot box 3. Dit geeft in 2026 en 2027 een budgettaire derving van € 1,2 miljard. Daarnaast werkt dit amendement door op de wetsbehandeling box 3. Mocht de invoering van de Wet werkelijk rendement box 3 verdere vertraging oplopen, dan kost dit als gevolg van het amendement € 2,4 miljard in plaats van de eerder genoemde € 1,2 miljard.

Brandstofaccijnzen Het amendement-Grinwis (36812-32) beperkt de eerder voorgestelde verlaging van de accijnzen op benzine, diesel en LPG, waardoor deze accijnzen in 2026 minder dalen dan in het oorspronkelijke Belastingplan was voorzien. De beoogde inzet van CBAM-inkomsten wordt verlegd naar het voorkomen van bezuinigingen op het openbaar vervoer. Het amendement is uitvoerbaar voor de Belastingdienst per 1 januari 2026.

Box 3 en eigen woning Amendement 36812-47 (Grinwis, Stoffer, Vermeer) draait de voorgestelde versobering in box 3 terug: het hogere forfait voor overige bezittingen gaat niet door en het heffingvrije vermogen wordt juist volledig geïndexeerd, waardoor dit hoger uitkomt dan in het oorspronkelijke plan. Als tegenmaatregel wordt de afbouw van de Wet Hillen versneld, waardoor de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld eerder volledig verdwijnt en eigenwoningbezitters met (nagenoeg) afgeloste hypotheek de komende jaren relatief meer belasting over hun woning gaan betalen. De planning voor invoering per 1 januari 2028 is haalbaar als het momenteel bij de Tweede Kamer aanhangige wetsvoorstel uiterlijk 15 maart 2026 is aangenomen door de Tweede Kamer. In die planning past ook een voortvarende behandeling in de Eerste Kamer. Het amendement is uitvoerbaar per 1 januari 2026, als wordt geaccepteerd dat de Belastingdienst de massaal opgelegde eerste voorlopige aanslagen inkomstenbelasting berekent met de parameterwaarden voor belastingjaar 2026 zoals die bekend zijn op 14 november. Optredende verschillen worden verrekend in de definitieve-aanslagregeling.

EIA/MIA en WBSO Met amendement 36812-50 (Stultiens) wordt de energie-investeringsaftrek (EIA) en milieu-investeringsaftrek (MIA) per onderneming begrensd tot de winst van dat jaar; niet-benutte aftrek kan worden doorgeschoven, waarmee specifieke structuren worden tegengegaan maar de regelingen complexer worden en het fiscale voordeel later kan intreden of vervallen. Het amendement is uitvoerbaar met dien verstande dat dit amendement ertoe leidt dat de beschikbare ruimte voor systeemwijzigingen in de keten Inkomensheffingen per 2029 verder wordt beperkt waardoor er minder of geen ruimte is voor andere systeemwijzigingen.
Amendement 36812-73 (Van Dijk, Grinwis) zorgt voor een eenmalige indexatie van de WBSO-schijfgrens, zodat het verhoogde percentage voor speur- en ontwikkelingswerk op een iets groter deel van de loonsom kan worden toegepast, wat vooral MKB en starters relatief helpt. De maatregel is uitvoerbaar per 1 januari 2026 voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2026

Autobelastingen (EV-korting en youngtimer) Amendement 36812-102 / 36813-9 (Grinwis, Oosterhuis) verlengt de korting op de bijtelling voor emissievrije auto’s twee jaar, met 18% in 2026 en 20% in 2027 voor de eerste €30.000 cataloguswaarde, waarna vanaf 2028 weer 22% geldt. Ter compensatie wordt de youngtimerregeling aangescherpt: de leeftijdsgrens gaat in 2026 van 15 naar 16 jaar en in 2027 verder naar 25 jaar, zodat auto’s tussen deze leeftijden langer onder de reguliere bijtellingssystematiek vallen. Dit amendement is uitvoerbaar per 1 januari 2026, als wordt geaccepteerd dat de Belastingdienst de massaal opgelegde eerste voorlopige aanslagen inkomstenbelasting berekent met de parameterwaarden voor belastingjaar 2026 zoals die bekend zijn op 14 november 2025. Optredende verschillen worden verrekend in de definitieve aanslagregeling.

Lucratiefbelang en Aof-premie Amendement 36812-109 (Van Eijk, Van Dijk, Hoogeveen) stelt de invoering van de multiplier in de lucratiefbelangregeling uit naar 1 januari 2028, zodat de grondslagverbreding voor middellijk gehouden lucratieve belangen later ingaat. Ter uitvoering wordt de Aof-premie voor werkgevers in 2026 en 2027 beperkt verhoogd, via een ministeriële regeling van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het amendement is voor de Belastingdienst uitvoerbaar per 1 januari 2028.

Fondsen voor gemene rekening Amendement 36813-10 (Van Eijk) breidt het tijdelijke overgangsrecht voor fondsen voor gemene rekening uit naar alle fondsen die op of na 1 januari 2025 zijn opgericht, zodat zij kunnen kiezen tussen transparante of niet-transparante behandelingDit creëert ongelijke behandeling met oudere, niet-transparante fondsen en brengt aanzienlijke uitvoerings- en handhavingsrisico’s mee, met name bij grote en dynamische beleggersgroepen. De Belastingdienst zal bezien hoe uitvoering zal worden gegeven aan het amendement. Daarbij wordt een uitvoeringstoets opgesteld, waarin voornoemde risico’s en overige uitvoeringsgevolgen zo goed mogelijk in beeld worden gebracht.

Vliegbelasting kleine vliegtuigen en ETS2 Amendement 36815-13 (Stultiens, Kröger, Teunissen) introduceert per 1 januari 2030 een apart, hoog tarief in de vliegbelasting voor passagiers op vluchten met vliegtuigen tot en met 19 zitplaatsen, met een afstandsafhankelijke tariefstructuur, om de relatief hoge externe kosten van dergelijke vluchten te beprijzen. De brief meldt daarnaast dat ETS2 (het tweede Europese emissiehandelssysteem voor onder meer gebouwde omgeving en wegvervoer) een jaar wordt uitgesteld naar 2028, wat inhoudt dat de invoering van de extra CO₂-beprijzing later plaatsvindt en de nationale begroting moet worden aangepast aan lagere ETS2-inkomsten in de tussenliggende jaren. Het amendement kent een aantal aandachtspunten met betrekking tot de uitvoerbaarheid voor zowel de Belastingdienst als de luchthavenexploitanten.

Bron: MvF 01-12-2025, nr. 2025-0000596877

‘Overstap kantoorautomatisering Belastingdienst naar M365 enige uitvoerbare optie’
Gepubliceerd op: Wednesday December 03, 2025

De overstap naar M365 van de Belastingdienst is volgens staatssecretaris Heijnen de enige uitvoerbare optie in de huidige situatie. Dit schrijft de staatssecretaris in antwoord op Kamervragen naar aanleiding van de Kamerbrief ‘Overstap kantoorautomatisering naar M365’.


Het risico dat de Amerikaanse overheid via de CLOUD Act toegang krijgt tot Nederlandse overheidsdata wordt als zeer klein ingeschat en wordt verder beperkt door afspraken in het rijksbrede contract, zoals opslag in de EER, encryptie en de contractuele plicht van Microsoft om zich tegen dataverzoeken te verzetten.
De Belastingdienst verving sinds 2021 de werkplekken (ongeveer 40.000) en richtte deze in op basis van de toenmalige marktstandaard Windows 11 en M365. Omdat M365 nog niet is geïmplementeerd, werken medewerkers nu via allerlei  ‘workarounds’ in een oude, inefficiënte omgeving, wat tot structureel productiviteitsverlies leidt. De overstap naar de cloud is getemporiseerd vanwege geopolitieke en maatschappelijke zorgen, waarna verschillende scenario’s zijn afgewogen; terugdraaien blijkt praktisch niet realistisch.

Afhankelijkheid, alternatieven en autonomie De overstap vergroot de afhankelijkheid van de Verenigde Staten, maar volgens de staatssecretaris bestaat die afhankelijkheid ook bij andere, inclusief on‑premises, oplossingen. Er is geen uitgebreide verkenning van Europese alternatieven gedaan in 2021; nu wordt geconcludeerd dat er op korte termijn geen passend Europees alternatief beschikbaar is en dat een eventuele migratie twee à drie jaar zou kosten, met blijvend productiviteitsverlies in de tussentijd. De Belastingdienst volgt initiatieven rond Europese en soevereine oplossingen, zoals het open‑sourceplatform ‘Mijn Bureau’en verkenningen voor een rijksbrede soevereine cloud, maar kan nog geen termijn voor overstap noemen.

Strategische autonomie en risicobeheersing De primaire systemen voor heffing, inning en opsporing blijven in de eigen datacenters; de migratie ziet alleen op kantoorautomatisering (o.a. Outlook, Teams, OneDrive en bijbehorende beheer- en beveiligingssoftware). Volgens de staatssecretaris kunnen met M365 hogere beveiligingsniveaus en betere databeheersmaatregelen (zoals data‑loss‑prevention en afgesloten USB‑poorten) worden gerealiseerd, waarmee het risico op datalekken door kwaadwillenden afneemt, al kan dat risico nooit tot nul worden gereduceerd. Gevoelige informatie kan desgewenst on‑premises of via beveiligde file‑transferdiensten worden uitgewisseld.

CLOUD Act, risicoafweging en exitstrategie De regering erkent dat Amerikaanse wetten zoals de CLOUD Act in theorie toegang kunnen geven tot Europese (persoons)gegevens, ook wanneer data in de EU worden opgeslagen. Op basis van DPIA’s, DTIA’s, contractafspraken via SLM Rijk en externe juridische analyse wordt het praktische risico echter als zeer klein ingeschat, mits een zorgvuldige risicoafweging plaatsvindt en geen staatsgeheime gegevens in de cloud komen. Er is een exitstrategie uitgewerkt met een scenario voor gepland vertrek (met negen maanden migratietijd) en voor acuut vertrek bij geopolitieke noodzaak; documentatie hierover wordt vertrouwelijk aan de Kamer verstrekt.

Bron: MvF 01-12-2025, Antwoorden op Kamervragen over overstap kantoorautomatisering naar M365 (Kathmann (GroenLinks-PvdA) en Six Dijkstra (NSC)) en Antwoorden op Kamervragen over overstap kantoorautomatisering naar M365 (Van der Werf (D66))

Woningtarief bij sloopwoning op meerdere percelen: civielrechtelijk eigendom gebouw beoordelen
Gepubliceerd op: Tuesday December 02, 2025

De Hoge Raad oordeelt in de samenhangende zaken 24/02648 en 24/02649 over de vraag of de door X verkregen bouwkavels, waarop respectievelijk een zeer klein deel (circa 1%) en een groot deel (circa 55%) van de voormalige woning, een deel van de buitenmuur en een deel van het terras liggen, als woning in de zin van art. 14 lid 2 Wet BRV 1970 zijn aan te merken.


De zaken 24/02648 en 24/02649 hangen samen. Beide zaken betreffen de verkrijging van twee aan elkaar grenzende bouwkavels, ontstaan door de verkaveling – in acht kavels en een nieuw perceel 0001 – van één voormalig perceel met daarop een nog te slopen woning met aanhorigheden zoals garage, zwembad en terras. Op de nieuwe kavel 1 stond circa 55% (oppervlakte) van die oude woning (zaak 24/02649) en op kavel 2 minder dan 1% ervan plus het verharde terras (zaak 24/02648). De kopers van beide kavels menen dat zij een ‘woning’ hebben verkregen in de zin van art. 14 lid 2 WBRV en daarom recht hebben op overdrachtsbelasting naar 2% in plaats van het reguliere 6%-tarief. Hof Arnhem-Leeuwarden 28 mei 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:3651 en 3652, heeft per kavel (‘binnen de kadastrale eigendomsgrens’) beoordeeld of het bouwdeel dat op elke kavel staat, als ‘woning’ aangemerkt kan worden en geconcludeerd dat dat niet het geval is omdat 55% c.q. 1% van een woning niet naar zijn aard bestemd kan zijn voor bewoning.
Volgens de Hoge Raad is het hof uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting. Als een gebouw op percelen van verschillende grondeigenaren staat en iemand één van die percelen verkrijgt, moet voor de heffing van overdrachtsbelasting ter zake van die verkrijging naar civielrechtelijke maatstaven worden beoordeeld of en, zo ja, in hoeverre hij daarmee ook de eigendom van het gebouw heeft verkregen. Ook volgens deze civielrechtelijke maatstaven is met de verkrijging van kavel 2 geen eigendom van de woning verkregen, zodat terecht 6% overdrachtsbelasting is geheven. Dit ligt evenwel anders voor kavel 1, waarop circa 55% van de woning is gelegen. Geen van de gedeelten van de woning op kavel 1 (circa 55%) en perceel 0001 (bijna 45%) is aan te merken als hoofdzaak. Dit brengt mee dat de verkrijger van kavel 1 tezamen met de eigenaar van perceel 0001 eigenaar is geworden van de woning. Op die verkrijging is het tarief van 2% van toepassing.

Bron: HR 28-11-2025, ECLI:NL:HR:2025:1800
Wet: art. 14 en art. 2 WBRV

Kabinet wil 30%-regeling nu niet verder versoberen
Gepubliceerd op: Tuesday December 02, 2025

Het kabinet acht het, gelet op stabiliteit van het fiscale beleid en het vestigingsklimaat, niet passend om binnen de demissionaire status nu een wetsvoorstel in te dienen voor verdere versobering van de 30%-regeling. Staatssecretaris Heijnen licht toe waarom de motie-Saris (NSC) op dit moment niet wordt uitgevoerd.


Op 2 oktober 2025 heeft de Tweede Kamer de motie van het lid Saris (NSC) aangenomen, waarin de regering wordt verzocht om uiterlijk 1 december 2025 een wetsvoorstel voor te leggen om de 30%-regeling te versoberen. De motie vraagt onder meer om de regeling te beperken tot erkende jaarlijks te actualiseren tekortberoepen, de duur van de regeling terug te brengen naar maximaal drie jaar met een inkomensplafond, toepassing alleen bij BRP-inschrijving met adresverificatie en een regionale capaciteitstoets in oververhitte gebieden. In zijn brief aan de Kamer geeft de staatssecretaris, mede namens de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Economische Zaken, aan waarom het kabinet hieraan nu geen gevolg geeft.

Belang van stabiel fiscaal beleid en vestigingsklimaat De staatssecretaris wijst op de vele wijzigingen die de expatregeling de afgelopen jaren al heeft ondergaan, zoals verkorting van de looptijd, aftopping op de WNT-norm, aanpassing en later terugdraaiing van de afbouw van het percentage, en verhoging van de salarisnorm per 2027. Volgens SEO Economisch Onderzoek heeft deze wispelturigheid een negatief effect op het vestigingsklimaat en op de voorspelbaarheid voor ondernemingen. Het kabinet vindt nieuwe grote aanpassingen daarom onwenselijk. SEO beoordeelt de regeling bovendien als doeltreffend en van groot belang voor de Nederlandse economie, onder meer omdat zij bijdraagt aan het aantrekken van kennismigranten in tekortsectoren zoals ICT en de technische maakindustrie.
Het kabinet werkt aan een gerichter arbeidsmigratiebeleid, met nadruk op hoogproductieve arbeid en kennis en kunde die daadwerkelijk van meerwaarde zijn voor de Nederlandse kenniseconomie en maatschappelijke opgaven. Uit onderzoek van SEO blijkt dat versoberingen van de regeling direct negatieve effecten hadden op de mogelijkheden van werkgevers om kennismigranten aan te trekken en dat de expatregeling voor ruim 60% van de betrokken werkgevers een belangrijke factor is om in Nederland te (blijven) ondernemen. Daarnaast zijn andere Europese landen hun expatregelingen juist aan het verruimen, wat een verdere versobering in Nederland extra risicovol maakt voor het internationale concurrentievermogen.

Uitvoeringsproblemen en complexiteit Naast beleidsmatige bezwaren wijst Heijnen op grote uitvoeringstechnische problemen met de in de motie gevraagde aanpassingen. Het beperken van de regeling tot erkende tekortberoepen en het invoeren van een regionale capaciteitstoets zijn volgens hem moeilijk objectief en uitvoerbaar vorm te geven. Er is geen uniforme, stabiele lijst van tekortberoepen, jaarlijkse actualisatie vergroot de onzekerheid en de Belastingdienst heeft noch de kennis, noch de infrastructuur om feitelijk uit te maken of een werknemer daadwerkelijk in een tekortberoep of oververhit gebied werkt.
Ook de voorgestelde afbouw met inkomensplafond zou, afhankelijk van de precieze vormgeving, aanzienlijke uitvoeringsgevolgen hebben, vergelijkbaar met eerdere – inmiddels teruggedraaide – wijzigingen. Tot slot wijst de staatssecretaris erop dat de in de motie gestelde termijn (1 december 2025) te kort is voor een zorgvuldig wetgevingsproces met uitvoerbaarheidstoets en advies van de Raad van State, en verzoekt hij de Kamer om in de toekomst ruimere deadlines te hanteren.

Bron: MvF 28-11-2025, nr. 2025-0000489261
Wet: art. 31a lid 2 Wet LB

Belastingpakket 2026 aangenomen door Tweede Kamer
Gepubliceerd op: Monday December 01, 2025

De Tweede Kamer heeft 27 november 2025 het Belastingpakket 2026 aangenomen.


Het gaat om de volgende wetsvoorstellen:

Wetsvoorstel Belastingplan 2026

Aangenomen amendementen

  • Amendement over het niet aanwenden van CBAM-inkomsten voor korting op de brandstofaccijns

  • Amendement over het terugdraaien van de voorgestelde lastenverzwaringen in box 3

  • Amendement over maximering van de EIA en MIA op de daadwerkelijk gemaakte winst

  • Amendement over eenmalige indexatie van de schijfgrens van de WBSO

  • Amendement over het verlengen van de bijtellingskorting voor elektrische auto’s van de zaak

  • Amendement over het uitstellen van de inwerkingtreding van de multiplier lucratief belang tot 2028

Aangenomen moties

  • Motie over een oplossing uitwerken voor de verzilveringsproblemen in de Wbso

  • Motie over het inzagerecht conform de Wet stroomlijning fiscaal inzagerecht in werking laten treden

  • Motie over krachtig inzetten op een gelijk speelveld en behoud van de concurrentiekracht van het Europese en Nederlandse bedrijfsleven

  • Motie over binnen de verdere implementatie van de Wmebv hoge prioriteit geven aan de digitale bezwaarfase

  • Motie over structureel in de gaten houden of een nieuwe buffelboete dreigt te ontstaan en indien nodig ingrijpen

  • Motie over de budgettaire opgave bij de aanstaande voorjaarsbesluitvorming zo veel mogelijk invullen met alternatieve maatregelen

  • Motie over de Wet stroomlijning fiscaal inzagerecht verder uitwerken met de mogelijkheid tot aanvullende inzage in het fiscaal dossier

  • Motie over een voorstel voor het inpassen van de structurele indexering van de schijfgrens binnen het budget van de Wbso

  • Motie over een nationale handling fee voor pakketjes van buiten de Europese Unie

  • Motie over een onderzoek naar de bijdrage van de fiscaliteit aan meer reparatie van huishoudelijke apparaten en andere productgroepen

  • Motie over fiscale knelpunten in de samenwerking tussen melkveehouders en akkerbouwers wegnemen

  • Motie over het afschaffen van het belastingvoordeel voor private equitymanagers en een oplossing zoeken voor start-ups en scale-ups

  • Motie over monitoren van de uitwijkeffecten inzake de invoering van een pseudo-eindheffing voor fossiele leaseauto’s

  • Motie over het onderzoek naar de effecten van de vliegbelasting actualiseren

Wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2026

Aangenomen amendementen

  • Amendement over het niet doorvoeren van technische wijzigingen die zien op het afschaffen van de korting op de bijtelling

  • Amendement over uitbreiding overgangsrecht fgr

Wetsvoorstel Wet differentiatie vliegbelasting

Aangenomen amendementen

Wetsvoorstel Wet stroomlijning fiscaal inzagerecht

Wetsvoorstel Tweede wet aanpassing Wet minimumbelasting 2024

Wetsvoorstel Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de nadere operationalisering van het mechanisme voor een koolstofcorrectie aan de grens

Wetsvoorstel Wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling minimumbelasting

De Eerste Kamer stemt op 16 december over het pakket Belastingplan 2026.

Werkgevers vrezen complexe loontransparantiewet vanaf 2027
Gepubliceerd op: Thursday November 27, 2025

Werkgevers kampen met de invoering van de wet die bedrijven vanaf 2027 verplicht om loonverschillen tussen mannen en vrouwen openbaar te maken, aldus het FD.


De wetgeving rond loontransparantie moet vanaf 2027 bijdragen aan het verkleinen van de loonkloof tussen mannen en vrouwen, maar werkgevers vrezen vooral een ingewikkelde uitvoering en extra administratie. De verplichtingen vloeien voort uit de Europese Gender Pay Directive, waarmee de EU via meer transparantie de hardnekkige loonkloof wil terugdringen. In Nederland bedraagt die loonkloof nog ruim 10%, iets lager dan het EU-gemiddelde.

Alle organisaties moeten hun loonstructuren transparanter maken, terwijl werkgevers met meer dan honderd werknemers bovendien moeten rapporteren over de gemiddelde loonkloof en deze gegevens openbaar maken. Voor bedrijven met 250 of meer werknemers is jaarlijkse rapportage voorzien, voor ondernemingen met 100 tot 250 medewerkers eens per drie jaar. Als er een verschil van meer dan 5% bestaat dat niet objectief te rechtvaardigen is, moeten werkgevers maatregelen nemen om dit verschil te verkleinen.

Forse administratieve lasten Onderzoek van het CBS bij grote werkgevers laat zien dat bij een meerderheid van de organisaties het gemiddelde uurloon van vrouwen minstens 5% lager ligt dan dat van mannen. Werkgeversorganisatie VNO-NCW onderschrijft de doelstelling van gelijke beloning, maar noemt de voorgestelde regels uiterst complex en wijst op de forse administratieve lasten. Deze zorgen spelen ook in andere EU-landen en waren mede aanleiding om de inwerkingtreding in Nederland uit te stellen tot 1 januari 2027, zodat de uitvoering eenvoudiger en werkbaarder kan worden ingericht.

Vakbond FNV reageert juist kritisch op het uitstel en op de nadruk op complexiteit. Volgens de vakbond is het technisch niet moeilijk voor werkgevers om loondata en geslacht van werknemers te koppelen; het probleem is eerder dat gelijke beloning veel geld kan kosten. FNV becijfert dat vrouwen door vertraging van de wet jaarlijks tussen de € 1,9 en 3,8 miljard mislopen.

Bron: FD 24-11-2025.

Standpunt interne compensatie tussen IB en PVV bij ambtshalve vermindering belastingaanslag
Gepubliceerd op: Thursday November 27, 2025

De Kennisgroep formeel recht heeft de vraag beantwoord of interne compensatie tussen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen mogelijk is in het kader van het nemen van een beslissing op een verzoek om ambtshalve vermindering van een belastingaanslag.


Op grond van artikel 9.1, derde lid, Wet IB 2001 geschiedt de heffing van inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen door middel van één belastingaanslag, indien de belastingplichtige voor de inkomstenbelasting ook premieplichtig is voor de volksverzekeringen.

Met toepassing van dit artikel is aan een belastingplichtige een gecombineerde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd. Nadat de aanslag IB/PVV onherroepelijk was komen vast te staan, heeft de belastingplichtige op grond van artikel 9.6 Wet IB 2001 verzocht om de aanslag ambtshalve te verminderen. Volgens de belastingplichtige is de verschuldigde inkomstenbelasting bij het opleggen van de aanslag op een te hoog bedrag vastgesteld.

Bij de behandeling van dit verzoek heeft de inspecteur enerzijds geconstateerd dat te veel inkomstenbelasting is geheven en anderzijds dat te weinig premie volksverzekeringen is geheven. De situatie zoals beschreven in artikel 45aa, onderdeel e, van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 is in deze casus niet aan de orde.

Vraag Is interne compensatie tussen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen  toegestaan bij het nemen van een beslissing op een verzoek om ambtshalve vermindering?

Antwoord Nee. Ook in de sfeer van ambtshalve vermindering is interne compensatie tussen twee afzonderlijke heffingen, ook al zijn deze verenigd in één belastingaanslag, niet toegestaan.

Bron: Belastingdienst, kennisgroepstandpunt nr. KG:206:2025:3.

Beoordeling ‘substantieel werk’ bij grensarbeid strikt op 25%-norm
Gepubliceerd op: Wednesday November 26, 2025

De Hoge Raad oordeelt dat bij grensarbeid alleen arbeidstijd en/of loon meetellen voor de 25%-norm om te bepalen of iemand substantieel in de woonstaat werkt. Andere omstandigheden mogen niet meewegen.


De zaak draait om een werknemer die in meerdere EU-lidstaten werkt en de vraag of het Nederlandse of een ander socialezekerheidsstelsel van toepassing is. De Sociale verzekeringsbank (SVB) en de werknemer verschillen van mening over de uitleg van het begrip ‘substantieel gedeelte van de werkzaamheden’ in de woonstaat. De Centrale Raad van Beroep had eerder geoordeeld dat ook andere omstandigheden dan arbeidstijd en loon mochten meewegen. De Hoge Raad heeft hierover prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de EU.

Strikte uitleg 25%-norm bij grensarbeid Het Hof van Justitie EU verduidelijkt dat bij de beoordeling of een werknemer een substantieel deel van zijn werkzaamheden in de woonstaat verricht, uitsluitend gekeken mag worden naar het aandeel van arbeidstijd en/of loon in die staat. De grens ligt bij 25%. Andere factoren, zoals de aard van het werk of persoonlijke omstandigheden, mogen niet worden meegenomen. Ook moet de beoordeling plaatsvinden op basis van de verwachte situatie in de komende twaalf maanden. De Hoge Raad volgt deze uitleg en vernietigt het eerdere oordeel van de Centrale Raad van Beroep, omdat die ten onrechte andere omstandigheden had meegewogen.

De zaak wordt terugverwezen naar de Centrale Raad van Beroep voor een nieuwe beoordeling, waarbij alleen arbeidstijd en/of loon in de woonstaat bepalend zijn.

Bron: HR 21-11-2025.

 

Financieel Administratieve Dienstverlening Op Maat