Uw boekhouding laten doen?

Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.


Wie was de afnemer van de dienst?

8 mei 2014.

Voor een in financiële problemen verkerende ondernemer wordt door de bank een reddings- en herfinancieringsplan opgesteld. De bank doet voor het opstellen van het advies een beroep op een derde partij die voor haar werkzaamheden omzetbelasting in rekening brengt die de bank doorberekent aan haar cliënt. Als de ondernemer vervolgens die omzetbelasting als voorbelasting in aftrek wil brengen, wijst de inspecteur dit af. Voor Rechtbank Den Haag spitst het geschil zich toe op de vraag wie de afnemer van de dienst was.

Een onderneming (Vof) houdt zich onder meer bezig met het ter beschikking stellen van personeel in de scheepvaart. In 2009 geraakt de onderneming in financiële problemen. Er is toen door de bank van de onderneming een reddings- en herfinancieringsplan opgesteld, waarbij een beroep wordt gedaan op de dienstverlening van een juridisch advieskantoor. Dit advieskantoor brengt voor haar werkzaamheden omzetbelasting in rekening aan de betrokken bank. De bank berekent die omzetbelasting weer door aan de klant.

Op 30 maart 2011 door de Vof aangifte omzetbelasting voor de maand februari 2011. In die aangifte is een bedrag van € 24.325 begrepen van door de bank in rekening gebrachte omzetbelasting. De inspecteur weigert voor dat bedrag teruggaaf te verlenen. Volgens de Wet op de omzetbelasting zijn het verlenen van en de bemiddeling inzake krediet van belasting vrijgesteld. Verder mag een ondernemer de belasting in aftrek brengen die aan hem als afnemer van een prestatie in rekening is gebracht, mits die prestatie wordt gebezigd in het kader van zijn onderneming. Onder 'afnemer' moet worden verstaan degene met wie de ondernemer een rechtsbetrekking is aangegaan ingevolge welke de ondernemer de levering verricht of de dienst verleent. De Vof stelt dat er een rechtsbetrekking bestond tussen haar en het adviesbureau en dat slechts ter afdekking van het debiteurenrisico van het adviesbureau de factuur naar de bank is gestuurd. Volgens Rechtbank Den Haag onderbouwt de Vof dit echter niet met bewijsstukken. Ook nadat hiernaar door de inspecteur is gevraagd tijdens de bezwaarfase, leverde de Vof niet het gevraagde bewijs. Ook uit de factuur van de bank kan de rechtbank hiervoor geen ondersteuning vinden. Integendeel zelfs. Uit de specificatie van de dienstverlening door het adviesbureau blijkt dat de bank als cliënt wordt aangeduid. Verder volgt uit de specificatie dat de werkzaamheden voornamelijk bestonden uit overleg met de bank en het opmaken en aanpassen van pandakten, hypotheekakten en de kredietovereenkomst. Dat de nota is voldaan vanaf de bankrekening van de Vof, maakt niet dat daarmee sprake is van aan de Vof verrichtte diensten. Naar het oordeel van de rechtbank vloeit dit voort uit de Algemene Voorwaarden van de bank.

De rechtbank oordeelt dat de Vof niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij de afnemer is van de prestaties van het advieskantoor. Volgens de rechtbank was er sprake van twee afzonderlijke diensten, namelijk een dienst van het advieskantoor aan de bank en een dienst van de bank aan de Vof. Het inschakelen van het advieskantoor maakt deel uit van de dienst van de bank aan de Vof en behoort daarom tot de vrijgestelde prestaties (verlenen van en bemiddeling inzake krediet). Dat betekent dat de omzetbelasting ten onrechte bij de Vof in rekening is gebracht en niet bij de Vof voor aftrek in aanmerking komt. Bron: Rb. Den Haag 8-04-2014

Financieel Administratieve Dienstverlening Op Maat