Uw boekhouding laten doen?

Ervaar zorgeloos boekhouden en haal het maximale uit uw bedrijf.


Hoge Raad verschaft duidelijkheid over fout inspecteur

1 juli 2014

De inspecteur kan een aanslag, die als gevolg van een fout bij de fiscus te laag is vastgesteld, corrigeren met een naheffingsaanslag. Maar dan moet de fout voor de belastingplichtige wel kenbaar zijn. De Hoge Raad oordeelde onlangs in twee zaken waar de belastingplichtigen konden weten dat de aanslag te laag was vastgesteld, dat de navorderingsaanslag terecht was opgelegd.

De inspecteur mag op basis van de wet een navorderingsaanslag opleggen als een aanslag op een te laag bedrag is vastgesteld of als een aanslag ten onrechte achterwege is gelaten en het voor de belastingplichtige kenbaar was dat het hier om een fout ging. Dit is in ieder geval kenbaar als ten minste 30% van de verschuldigde belasting te weinig is geheven. De Hoge Raad heeft nu in twee zaken geoordeeld dat het begrip fout, op basis van de parlementaire behandeling van het wetsartikel, neutraal en ruim is bedoeld en dat daaronder moet worden verstaan elke misslag die bij de Belastingdienst optreedt in verband met de aanslagregeling, zoals schrijf-, reken-, overname- en intoetsfouten maar ook andere fouten zoals fouten ten gevolge van de ‘geautomatiseerde verwerking van aangiften’, als het gevolg daarvan is dat de belastingschuld op een te laag bedrag is vastgesteld. In beide zaken werd een geautomatiseerde aanslag inkomstenbelasting opgelegd terwijl dit niet de bedoeling was in verband met aangekondigde boekenonderzoeken.

In het ene geval werd de interne instructie van de inspecteur om geen geautomatiseerde aangifte uit het systeem te laten rollen niet verwerkt. In het andere geval kondigde de inspecteur naar aanleiding van de uitkomsten van een boekenonderzoek aan van de aangiften te zullen afwijken, maar kreeg de belastingplichtige toch een aanslag conform aangifte omdat de inspecteur was vergeten om de afdoening van de aangifte in het geautomatiseerde systeem van de Belastingdienst te blokkeren. In beide gevallen is de Hoge Raad van mening dat de navorderingsaanslagen terecht zijn opgelegd. De Hoge Raad vermeldt nog wel uitdrukkelijk dat de wetgever niet heeft willen breken met de ontwikkelde rechtspraak over beoordelingsfouten van de inspecteur. Die rechtspraak houdt in dat herstel door middel van navordering niet mogelijk is wanneer de fouten een gevolg zijn van een verwijtbaar onjuist inzicht van de inspecteur in de feiten die bepalend zijn voor de (omvang van de) belastingplicht of van een onjuist inzicht van de inspecteur in het recht. Bron: HR 27-06-2014

Financieel Administratieve Dienstverlening Op Maat